Onze huiscolumnist Filip Canfyn merkt bij toeval dat je met de trein bijna sneller in Lyon raakt dan in Liège, weliswaar vanuit Lille. Die wetenschap brengt hem enkele dagen in de derde stad van Frankrijk.
Geef toe, je mag wel iets verwachten van een masterplan van Herzog & de Meuron voor een spiksplinternieuwe wijk in Lyon op 150 hectaren, waar de Rhône en de Saône samenvloeien: la Confluence. Je mag nog meer verwachten van ontwerpen, in dezelfde wijk, van in kennerskringen als grand cru geëerde architecten zoals MVRDV (Le Monolithe), Jean Nouvel (Tour Ycone), Jakob & MacFarlane (Cube Orange) en Coop Himmelb(l)au (Muséé des Confluences).
Helaas. Pech, dikke pech. Het wordt een ware teleurstelling omwille van die hoge verwachtingen. Nouvel doet gratuit zijn dure goesting, Coop enzovoort presteren het op hun panoramisch dak elk uitzicht te verhinderen met hun patserige constructie, MVRDV bevestigt spektakel als handelsmerk en Jakob enzovoort maken wat verder zelfs een groene versie van een oranje grap, die geen twee keer moet verteld worden.
Dit is niet de eerste keer dat ik moeite heb met de hedendaagse objectstedenbouw en -architectuur, ook bij ons. Wanneer het ego van de ontwerper en het vastgoed van de ontwikkelaar belangrijker worden dan de stedelijkheid en de ‘convivialité’, die nochtans uitdrukkelijk beloofd worden in de marketing, dan hebben we het vlaggen in zulke nieuwe wijken voor rijken.
Ik leid een groep van niet-architecten rond. Zij vragen, onzeker want overdonderd, wat ik van dit alles vind. Ik hou het bijna beschaamd bij ‘boeiend’. Het nest moet niet altijd bevuild worden. En Instagram heeft ook ergens een bestaansrecht.
Onverteerbaar vind ik dat in die zelfverklaarde hoofdstad van de gastronomie al die starchitectpoespas resulteert in de zoveelste onzijdige food court en schreeuwerige brands, die sushi, taco, noedels en burgers promoten en hun mercantiele kont vegen aan andouilettes en lentilles. Wat een beschaving! Wellicht daarom was Paul Bocuse geen architect.