Onze huiscolumnist Filip Canfyn fungeert als ‘expert van dienst’ in de recente én goede Pano-reportage over sociale woningen, maar is minder gelukkig met de discussies die erna in de media gevoerd worden. Hij schrijft daarom een opiniestuk om iedereen weer bij de les te krijgen, maar De Standaard meldt "nu voor andere thema’s te kiezen" en De Morgen belooft "morgen te lezen". Nobody cares? Het opiniestuk vindt hieronder wél een plek.
De discussies na de Pano-reportage over de problemen rond sociale huisvesting (zeer kort samengevat: bijna 180.000 huishoudens op de wachtlijst) worden verkeerdelijk gevoerd als een voor-of-tegen-debat. Wie de situatie correct analyseert moet besluiten dat voldoende sociale huur moét als de politiek nog enige geloofwaardigheid ambieert.
Wat zijn de gegevens? Eén, huisvesting is een grondwettelijk recht, dat in de Vlaamse Wooncode een duidelijke taakstelling krijgt: “Iedereen heeft recht op menswaardig wonen. Daartoe moet de beschikking over een aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke woonomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd.” Zolang de Wooncode niet gewijzigd wordt moet dat engagement bestuurlijk gerespecteerd worden. Twee, zeker na WO II wordt eigenwoningbezit als finaal doel door de opeenvolgende beleidsvoerders op elk niveau ondersteund. Drie, zeker na WO II wordt bovendien de markt als enige dan wel belangrijkste speler naar voor geschoven. Twee en drie zijn legitieme standpunten maar hebben uiteraard een ideologisch kantje: men had ook kunnen kiezen voor overheidsgestuurde huurmodellen, zoals vele andere landen in Europa.
Wat moet echter vastgesteld worden? Het doel lukt niet (voldoende), de markt werkt niet (voldoende), zodat wie niet kan kopen noch correct qua prijs en/of kwaliteit kan huren in huisvestingsmoeilijkheden raakt, zeker met zo weinig sociale woningen (6%). De lakmoesproef voor het Wooncode-engagement valt dus voor vele huishoudens negatief uit.
Wat is de consequentie? Gezien het grondrecht niet gerespecteerd wordt moet de overheid, die dat grondrecht zélf bepaalde, ingrijpen en dus huisvestingsspeler, naast de markt, worden. Met andere woorden, de overheid moet zorgen voor meer inkomensgerelateerde (een beter woord voor ‘sociale’) huurmogelijkheden als aanvulling en correctie op het onvoldoende of ongeschikte marktaanbod. En dat doet de overheid al decennia niet, van welke kleur die ook is of was.
Kortom, inkomensgerelateerde huur is een door de overheid zelf bepaalde maatschappelijke noodzaak. En waarom verandert er niets? Nobody cares! Noch de hogere overheid, noch de lokale overheid, noch de markt, noch de burger. Nobody buiten zij, die op de wachtlijst staan of niets vinden of te veel betalen. De andere pakweg 2 miljoen huishoudens liggen daar niet wakker van en willen bovendien geen sociale woningen in hun achtertuin, zodat burgemeesters geen zin meer krijgen om initiatief te nemen. Nobody cares dus.
Sterker nog, wie wel ‘cares’, wie de overheid op haar eigen plicht wijst, die wordt afgeserveerd als ‘ideologisch’, alsof de keuze pro eigenwoningbezit en marktwerking niet ‘ideologisch’ zou zijn. Neen, wie wijst op de evidente consequentie van de Wooncode, die wordt weggezet als belijder van een verkeerde vooringenomenheid, die lagere inkomens wil pamperen en ‘luier’ maken.
Er moet eigenlijk geen debat meer gevoerd worden. De overheid moet haar huiswerk doen of de Wooncode veranderen en kleur bekennen. En die keuze mag een electorale impact krijgen bij àlle partijen en àlle burgers. Sociale huisvesting mag alleen nog gaan over politieke geloofwaardigheid.