Onze huiscolumnist mengt zich graag in de discussie over het nieuwe Operaplein in Antwerpen. Hij onderschrijft de intelligente opinies van Smets, Van Reeth en andere Borrets maar voegt ook eigen accenten rond pleinen in de stad toe.
Mag ik zo voor de vuist weg enkele levendige stadspleinen opnoemen? De Grote Markt in Brussel. De Burg in Brugge. De Plaza Mayor in Madrid. Het Sint-Pietersplein in Rome. De Piazza del Campo in Siena. De Praça do Commercio in Lissabon. En wat hebben deze pleinen met elkaar gemeen? Twee dingen. Primo, een verfrissende autoloosheid. Secundo, een bewust gebrek aan bomen en vooral bloembakken. Keiharde pleinen, met zachte hand ingeplant in de stad.
Daar moet ik aan denken bij de discussie over het Operaplein in Antwerpen. Pas open en al duizenden handtekeningen, die petitiegewijs bomen op dat plein willen. Dit lijkt een logische reflex maar nog los van het feit dat dit kakelverse plein zo geen faire kans krijgt wordt hier eigenlijk een denkfout gemaakt. Ijveren voor meer groen in de stad siert, natuurlijk, maar niet altijd en overal en zomaar.
Een plein is geen park en omgekeerd. Een plein met bomen wordt ook geen park. Gelukkig maar.
Een stad bestaat uit gebouwen, pleinen en parken. Spijtig genoeg ook uit restjes, vergeten, verwaarloosd, vermist of zelfs verkeerd ontworpen. Van die pleinen en parken, in tegenstelling tot gebouwen en restjes, kunnen er in een stad nooit genoeg bestaan. Echter, een plein is geen park en omgekeerd. Een plein met bomen wordt ook geen park. Gelukkig maar. Neen, pleinen en parken winnen aan stedelijk belang als ze hun eigenheid bewaren. En een plein met bomen maakt een stad niet echt groener.
Het Operaplein mag dus nog niet omwille van zijn boomloosheid afgeschreven worden. Dat het plein geen kloppend stadshart wordt mag eerder gevreesd worden omwille van de leegte van de twee wanden, die aan de kant van de Leien ontbreken. Daar liggen de Achillespezen van het plein.
Waarom geen petitie tegen elk plan, dat niét vanuit de buitenruimte, vanuit pleinen en parken vertrekt?
En waarom is die petitiezucht zo selectief? In menige stad regent het voorbeelden van objectstedenbouw, die niet alleen het stedelijke bouwblok met een groene kern verwaarlozen maar ook nieuwe zinloze restjes scheppen. Restjes, die in het beste geval een gazonneke krijgen, waarvan alleen honden met buikloop wild worden. Waarom geen petitie tegen elk plan, dat niét vanuit de buitenruimte, vanuit pleinen en parken vertrekt?
Op het Operaplein kunnen zeildoeken met bomen op misschien de hardleerse Antwerpenaren tevreden houden. Buiten de stad kijken de anderen intussen wel verder op de parking.
Ik zag onlangs ook een foto van Centrum 127bis in Steenokkerzeel, waar binnenkort weer gezinnen zonder papieren zullen opgesloten worden. Daar werden tegen de omheining zeildoeken opgehangen met een tarweveld op, “om de kinderen rustig te houden” (wie verzint dit?) met dit vals zicht op het platteland. Op het Operaplein kunnen zeildoeken met bomen op misschien de hardleerse Antwerpenaren tevreden houden. Buiten de stad kijken de anderen intussen wel verder op de parking.