Onze huiscolumnist Filip Canfyn breit zelfkritisch een vervolg aan ‘Pleinvrees’ van medio 2018 en aan ‘Pleinvrees (bis)’ van begin 2021, en dit naar aanleiding van recente onthardingen en vergroeningen van stedelijke pleinen.
Kortrijk geeft onder de noemer ‘slow shopping’ een pakje pleinen in het winkelwandelgebied een make-over: dallen uitbreken, teelaarde aanvoeren, bomen planten en hopen dat hemelwater infiltreert. Kortom, tegelwippen op grotere schaal en deze ingreep verkopen als een fikse stap richting ontharding en vergroening.
Roeselare heeft dan weer zijn Stationsplein vernieuwd. Een kwart hectare beton verdween. Vreemd, want de vroegere vlakte was nog maar 5 jaar oud en werd ontworpen door Bas Smets, de landschapsarchitect met een imposante portfolio en binnenkort de Parijse Notre-Dame-omgeving als referentie.
Eerlijk is eerlijk, ikzelf heb het ooit aangedurfd ‘harde’ pleinen te verdedigen. Ik nam het op voor het Operaplein in Antwerpen. Ik verwees naar andere voorbeelden: de Grote Markt in Brussel, de Burg in Brugge, de Plaza Mayor in Madrid, het Sint-Pietersplein in Rome, de Piazza del Campo in Siena, de Praça do Commercio in Lissabon. Ik loofde het bewust gebrek aan bomen en zeker aan bloembakken: “Een stad bestaat uit gebouwen, pleinen en parken. Van die pleinen en parken, in tegenstelling tot gebouwen, kunnen er nooit genoeg bestaan. Echter, een plein is geen park en omgekeerd. Een plein met bomen wordt ook geen park. Gelukkig maar. Neen, pleinen en parken winnen aan stedelijk belang als ze hun eigenheid bewaren. En een plein met bomen maakt een stad niet echt groener.”
Intussen heeft Harelbeke met haar Markplein, dat er eigenlijk nog maar net ligt, een probleem. Ook over dat ontwerp had ik een mening: “Harelbeke had tot voor kort het lelijkste marktplein van Vlaanderen: een diffuus niemandsland, waar auto’s de baas speelden tussen stalinistische woonblokken. Nu ligt er, fors aflopend naar de Leie, een robuuste vlakte, een gezwollen versie van de dorpse oefening van Christian Kieckens zaliger, die Machelen-aan-de-Leie ook naar het eigen water leerde kijken. Zoveel ruimte opeens. Ik stel me de vraag of en wanneer ruimte té veel kan worden.” De lokale bevolking heeft zich uitgesproken tegen de overmaat aan hardheid en snakt naar groen en bomen, die nu (letterlijk) met bakken aangevoerd worden voor een tijdelijke markttuin, op poten.
Ontwerpers en opdrachtgevers moeten zich niet aangesproken voelen voor deze verhardingsvergissingen: de tijden veranderen zeer snel, de tijdsgeest en het klimaat ook. Laten we elkaar alleen plechtig beloven dat we het voortschrijdend inzicht koesteren en dat we dezelfde fouten nooit meer maken.