Steen & Been: Pomona

Onze huiscolumnist Filip Canfyn beseft maar al te goed dat de coronatragedie zowat het ergste is, dat de beschaving momenteel kan overkomen. Toch heeft hij ook schrik voor iets, dat niet veel minder schadelijk lijkt, nota bene, de heropflakkering van een oude epidemie: de postmoderne architectuur.

Sabato, de weekendbijlage van De Tijd en tevens het vakblad van de inwoners van Sint-Martens-Latem, waarschuwt begin april voor een mogelijke tweede ramp na de passage van het coronavirus. Journalist Thijs Demeulemeester meent dat de revival van het brutalisme, dankzij het goed verkochte prentjesalbum hierover van uitgeverij Phaidon, gekopieerd kan worden door het postmodernisme (pomo!), nu Phaidon daarover ook een salontafelboek verschaft. Horresco referens.

Pomo wordt de meest zichtbare architectuurtaal in de jaren tachtig, dus bij mijn eigen eerste architectuurstapjes, terwijl terzelfdertijd het neoliberalisme, de media en Madonna de wereld veroveren. Jo Crepain maakt furore met zijn Villa De Wachter in ’s Gravenwezel, Charles Vandenhove besmet Luik en Bofill, Graves, Sottsass en tutti quanti vullen popstergewijs de glossies. Architectuur lijkt trendy en plezant te worden.

De tegenstanders van pomo spreken van (en ik neem het vocabularium van Sabato over) “het uitdagen van de grenzen van de goede smaak”, “een all-you-can-eat-buffet van motieven en stijlen” (Heathcote), fotogenieke opgeleukte façade-esthetiek, “een onbesliste en zinloze kakafonie” (Frampton), gemaakt door “amusante en zelfbewuste charlatans” (Chomsky).

 

 

Architectuur lijkt vooral een kermisattractie en een kontlikker te worden.

 

De voorstanders van pomo, zeg maar de beoefenaars zelf, menen een halt toe te moeten roepen aan de overmaat van “kille gebouwen in staal en beton”. Zij willen vernieuwen met speelsheid, kleur, verwijzingen naar de architectuurgeschiedenis en zelfs godbetert humor. De Biënnale van Venetië in 1980, onder de veelzeggende noemer ‘The Present of the Past’, met de beruchte Strada Novissima vol pilaren en timpanen, lanceert de stroming met succes internationaal. Het motto van Venturi “less is a bore” wordt aanbeden, het credo van Loos “ornament is a crime” wordt verketterd. En de bezitters van geld en macht laten zich schaamteloos verleiden door de verse Lorelei, door de pomo-nimf. Architectuur lijkt vooral een kermisattractie en een kontlikker te worden.

Ik heb niets tegen humor maar wel iets tegen humor in de architectuur. Moppen met een baard verdwijnen vanzelf maar gebouwde farces hebben het nadeel lang te blijven (be)staan. Neen, dan heb ik liever dat pomo-humor bewaard wordt voor echte filmdecors of verborgen binnenwanden. Dan wordt die humor meer voorlopig en minder opzichtig.

 

Ik heb niets tegen humor maar wel iets tegen humor in de architectuur. Moppen met een baard verdwijnen vanzelf maar gebouwde farces hebben het nadeel lang te blijven (be)staan.

Deel dit artikel:
Onze partners