Steen & Been: Pritzkeressen

Onze huiscolumnist Filip Canfyn stelt met plezier vast dat de Pritzker-jury dit jaar zorgt voor een halve primeur, voor een doubleur eigenlijk: de goed gestoffeerde bekroning gaat voor de tweede keer naar een duo (na Herzog & De Meuron in 2001) en voor de tweede keer naar een vrouw (na Zaha Hadid in 2004) maar voor de eerste keer naar een vrouwelijk duo.

Yvonne Farrell en Shelley McNamara, samen de spil van het Ierse Grafton, krijgen de Pritzker Prize 2020. Net als Jacques Herzog en Pierre De Meuron studeren beide architecten samen af en werken ze samen hard als een twee-eiige tweeling. En dat loont. De doorgaans goed ingelichte Geert Sels van De Standaard geraakt zelfs zo danig van zijn melk dat hij in de titel en in de intro van zijn artikel twee keer spreekt van “de eerste vrouwelijke laureaat” (terwijl Zaha haarzelve omdraait in haar urne). De journalist wordt zelfs een beetje gemeen wanneer hij stelt dat, nu elke starchitect al zijn Pritzker kreeg, de onderscheiding het makkelijker heeft “om een sociale koers te varen” (lees “om ook eens een vrouw te bekronen”).

De vrouwelijke architect, het blijft blijkbaar een moeilijk fenomeen, dat prikkelbaar maakt. Toen mijn boek Eren & Citeren met de meest veelzeggende Belgische architecten voorgesteld werd, kreeg ik de kritiek dat ik alleen een kleine bijdrage aan Marie-José Van Hee en Hilde Daem gewijd had. Alsof ik de lokale architectuurgeschiedenis naar mijn hand kan zetten. De Nederlandse versie van Eren & Citeren bevat slechts Francine Houben als vrouwelijke exponent, de internationale versie alleen Zaha Hadid en een beetje Margaret McDonald, de (weder)helft van Charles Rennie McIntosh. Sorry, ik kan de wereldse architectuurgeschiedenis ook niet opnieuw uitvinden. Vrouwen zullen altijd minder gechiedenis schrijven zolang vooral mannen de geschiedenisboeken schrijven. Architectuur en zeker starchitecture is een protectionistische mannenwereld, waarin uitzonderingen de regel bevestigen en slechts met humor of sarcasme het glazen plafond kunnen ridiculiseren.

  • Marie-José Van Hee: “Ik kreeg vroeger steevast de vraag of ik binnenhuisarchitecte was. Je moest optornen tegen een algemene tendens waarbij vrouwen automatisch aan interieur gelinkt worden. Een vrouwelijke architect, dat kan immers niet.
  • Francine Houben: “Ik doe gewoon wat ik doe. Of dat vrouwelijk of mannelijk is, kan me niet schelen. Er is natuurlijk na de Tweede Wereldoorlog heel veel lelijks gebouwd. Slechte architectuur, slechte stedenbouw. Dat is wel allemaal door mannen gebouwd.
  • Zaha Hadid: “Zouden ze mij een diva noemen als ik een man was?
  • Yvonne Farrell en Shelley McNamara: “Imagining is not a gender issue.

En om toch nog iets over mannen te zeggen: in Het Laatste Nieuws stond onlangs een foto van het Calatrava-station in Bergen vandaag. Een schande: een vieze stedelijke ruïne, die hopen geld gekost heeft, die al in 2015 (!) opgeleverd moest worden en die wellicht nooit meer gebruikt kan worden.

Deel dit artikel:
Onze partners