Onze huiscolumnist Filip Canfyn heeft al meermaals gefulmineerd tegen het onbeschaamd inzetten van serviele bouwvakkers uit Europese lageloonlanden door onze eigen grote en kleine aannemers. De werframp op het Antwerpse Nieuw-Zuid maakt hem nu sarcastisch.
In Antwerpen, niet ver van het Sint-Jansplein, op de hoek van een straat, kan je op vrijdag, op een geïmproviseerd terras van goedkope tafels en stoelen, een volks Portugees maal krijgen: gebakken spek, varkenslapjes, rijst en een salade van tomaten, olijven en uien. De Portugezen bedienen blij en gastvrij.
In Antwerpen, aan de Stadsschouwburg, onder de hoge luifel van Secchi en Viganó, kan je op zaterdag, aan een kraam met gulle en goedgezinde pannen, simpel Portugees lekkers kopen: pasteis de nata, croquetas de bacalhau en Sumol Ananas. De Portugezen bedienen blij en gastvrij.
In Antwerpen, op het Nieuw-Zuid, in een blitse wijk (waar Portugezen niet kunnen wonen maar wel moeten werken omdat anderen die job niet meer willen doen wegens ondergewaardeerd en -betaald), kan je, na een dodelijke vrijdag en een wanhopige zaterdag, eenvoudige Portugese wonden likken en lijken schouwen: verpletterd door wat nog jarenlang aan rechtbankbalies zal beslecht worden door handige advocaten, verdwenen voor wie nog jarenlang in huiskamers zal gepijnigd worden door snijdende herinneringen. Die Portugezen kunnen alvast niet meer blij en gastvrij bedienen maar niet getreurd, binnenkort zullen, onder dezelfde concurrentiële voorwaarden, verse landgenoten hen vervangen. Er moet immers ook nog een gigantische Oosterweel gebouwd worden, kost wat kost, vuile grond of niet.