Onze huiscolumnist Filip Canfyn ergert zich aan de trouwens niet helemaal gelukte hype van het tegelwippen, alsof deze meestal goedbedoelde dada van lokale overheden iets zou kunnen verhelpen aan de hardnekkige verderverharding. Die lokale overheden zouden beter de normale spelregels doen respecteren door de burger.
Het hoekhuis rechtover mijn ouderlijke woning had een ruime L-vormige voortuin, wat vijftig jaar geleden neerkwam op een kort geknipt gazon. Jaren later werd het gras omboord met verzorgde perkjes. De groene sprieten verdwenen vervolgens om plaats te ruimen voor witte kiezel en de voortuinsoap eindigde toen de kinderen des huizes een wagen hadden: de ganse mik werd geplaveid om als familiale privé-parking te dienen.
Wat een tijd van toen! Vermeende bemoeizucht rond groenblauwe dooradering en ontharding bestond nog niet. En wist ik veel dat mijn overbuur een trendsetter zou blijken. Inderdaad, overal langs Vlaamse wegen, zeker in dorpen en verkavelingswijken, komt men vandaag de voortuinpest tegen: alles tussen gevel en voetpad wordt van groen, bloem en struik ontdaan en bovenal gebetonneerd, omwille van koning auto en nu ook meer en meer van koningin bakfiets. Bovendien wordt de laars gelapt aan regels qua omgevingsvergunning of laat men deze domme vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid achteraf gewillig regulariseren.
Lokale overheden springen intussen liever van regels naar tegels om de broodnodige ontharding en waterpermeabiliteit te promoveren. Wie welgeteld 30 cm op 30 cm, dus nog geen tiende van een vierkante meter, uitbreekt maakt kans op een prijs, een premie of een schouderklopje. En wordt meegeteld in een gemediatiseerd kampioenschap tussen gemeenten, die menen zich op de borst te mogen kloppen als ze een paar honderd tegels gewipt hebben. Hoe ineffectief, hoe probleemnegerend, dus hoe ridicuul is deze zelfverklaarde hype als de verhardingsziekte ondertussen de voortuinen massaal blijft besmetten?