Onze huiscolumnist Filip Canfyn houdt het deze week bij een cursiefje, bij een badinerend stukje met een scheut nostalgie. Moet kunnen. Er bestaat al spektakel genoeg in de wereld.
Bijna veertig jaar geleden doe ik mijn stage bij de toenmalige Groep Planning. Jan Tanghe fungeert als mijn formele stagemeester, Paul Lievevrouw wordt de operationele versie. Paul, een volbloed Gentenaar, loopt in die dagen gek van de Garage Mahy, dicht sinds 1978. Dat toen al iconische gebouw alias het Wintercircus tussen de Vooruit, de Minard en het Zuid staat leeg, op een wereldwijd bekende verzameling oldtimers na, en roept om een toekomst. Ondergetekende mag en moet als stagiair meetekenen aan de ontelbare schetsontwerpen voor deze kruising tussen het Pantheon in Rome en het Guggenheim in New York (met wat dichterlijke overdrijving).
Onlangs heb ik een middagbabbel in een voortreffelijk moederlijk pastahuis in de Sint-Pietersnieuwsstraat en ik loop langs de werftoegang van het Wintercircus. De schafttijd maakt dat ik ongehinderd de werf kan betreden. Het doet me iets, daar alleen staan, en zien hoe SUM Project, de vroegere Groep Planning, en Paul Lievevrouw, samen met Baro, ook zo’n oudstrijder, het ontwerp van Atelier Kempe Thill uitvoeren en Mahy eindelijk vereeuwigen. Mijn tagliatelle smaken daarna dubbellekker.
Het toeval wil dat ik diezelfde week ‘De opgang’ van Stefan Hertmans uitlees. Op pagina 349 komt de familie Mahy ter sprake. Een Mahy is de klasgenoot van de zoon van de SS-hoofdrolspeler en wordt de echtgenoot van de dochter van diezelfde foute vent. En die Mahy heeft een grootoom Mahy, de garagist-collectioneur. Hertmans drukt twee oude illustraties van het Wintercircus en de Garage af in zijn overigens zeer goede boek.
En zo is de cirkel van veertig jaar rond, zo rond als de binnenruimte van dit stukje Gent zelf.