Onze huiscolumnist Filip Canfyn grijpt het 100ste Autosalon aan om het nog eens over ons mobiliteitsgedrag te hebben. Verder dan dat gaat zijn interesse voor de gemotoriseerde fancy fair trouwens niet.
Er staan in België bijna 6 miljoen personenwagens ingeschreven. Waar pre-corona nog jaarlijks 600.000 nieuwe vehikels verkocht worden halen we nu geen 400.000 stuks meer. We rijden dus langer met ons benzine- of dieselexemplaar. De elektrificatie van het particuliere wagenpark verloopt moeizaam. De dure aankoopprijs en de dure elektriciteit moeten beiden van een nettoloon afgetrokken worden en duwen op de rempedaal. Bedrijven betalen de auto’s dan weer met hun bruto-inkomsten en de kosten worden bovendien fiscaal beloond. Dat maakt dat 86% van de nieuwe elektrische wagens salarisbakken zijn. Die redden de elektrificatie én de meubelen, omdat overheidssteun via de chauffeurs naar de sector vloeit.
Ook het Autosalon wordt gered door die subsidies. De focus ligt dan ook op het tonen van de duurdere elektrische modellen en op het begunstigen van de leasingmaatschappijen, die die salarisbakken kopen om te verhuren. De saloncondities van weleer bestaan niet meer, het moet nu allemaal met minder kramen en minder kosten en de carrosserietoeristen op daguitstap worden getolereerd, meer niet. De particuliere auto-aankoop is immers gehalveerd op tien jaar tijd.
Wat leren we hier uit? De transitie vordert, maar traag, zeer traag. En zonder overheidssponsoring zou de economische bezorgdheid rond decarbonisatie wellicht nog kleiner worden. Een hallucinant voorbeeld van géén sense of urgency is het verhaal van de vluchten Deurne-Malaga met een tussenstop (!) in Zaventem, amper 50 km na het vertrek. Omdat de startbaan in Deurne te kort is moet overgewicht om veiligheidsredenen vermeden worden en wordt dus maar volgetankt in Zaventem. 20% meer emissie blijkt geen argument om de relevantie van een kleine luchthaven in vraag te stellen. Zelfs Franz Kafka zou met zulke ecologische fuck you geen weg weten.