Onze huiscolumnist Filip Canfyn ziet in De Tijd (30.03.24.) de kop “Al van 2012 geleden dat zo weinig appartementen vergund zijn”. Het artikel dist de klassieke verklaringen op voor deze vergunningenschaarste, maar zijn die wel de correcte?
Het aantal vergunde woonunits in 2022 is het laagste sinds 2015, het aantal vergunde vierkante meters was nog nooit zo laag. Dit lijkt geen goed nieuws voor woningzoekers, architecten, aannemers en warempel ook ontwikkelaars. Die laatsten diepen opnieuw de usual suspects op om de numerieke neergang uit te leggen: de hogere rente, de duurdere materialen, de forse loonindexering, de onvindbare grond, het slechte vergunningenbeleid, de oncontroleerbare beroepsprocedures, … In eigen boezem wordt alleszins niet gekeken, neen, de sector concludeert schamper dat de resulterende schaarste tot stijgende prijzen leidt.
Zou die schaarste niet bedoeld zijn? Omwille van die stijgende prijzen? De ontwikkelaars, die sinds lang samen het aantal woonunits met amper 1% per jaar laten aangroeien, hebben impliciet beslist vooral te werken voor de hogere inkomens. Stel dat jaarlijks slechts 1% nieuwe auto’s op de markt zou komen, dan kunnen de constructeurs het zich veroorloven alleen maar Mercedes, BMW en Lexus van de band te laten rollen. Voor appartementen is dat niet anders. Daarom wordt ontwikkelingsgrond op de gegeerde locaties zo prijzig: iedereen wil die percelen om te kùnnen verkopen aan die hogere inkomens. Die zelfgecreëerde schaarste (op andere locaties ligt nog meer dan genoeg bouwgrond) excuseert het blijven focussen op high end vastgoedproducten en het blijven stijgen van alle vastgoedprijzen. Deze vaststelling duidt ook het laag aantal vergunningen en de medeplichtigheid van de klagers zelf.
Niet toevallig staat in dezelfde krant, één pagina verder, het verhaal van een beschermd hotel in Knokke, dat herontwikkeld wordt tot 17 luxestulpjes van 250 tot 425 m². Die moeten samen (want de grond is duur betaald …) een omzetje van 150 miljoen euro draaien. En in De Morgen van hetzelfde weekend mag iemand, die zich vastgoedtrainer noemt, zijn boekje ‘Rijk worden met vastgoed’ voorstellen. Hijzelf blijkt sinds zijn 54ste ‘binnen’ en coacht nu vanuit het zonnige Spanje.
Zoals auto’s niets meer met (betaalbare) mobiliteit te maken hebben, maar met status en salaris, heeft vastgoed niets meer met (betaalbare) huisvesting te maken, maar met status en rendement.