Steen & Been: Schatkamer

Onze huiscolumnist Filip Canfyn bezoekt een klein maar fijn Antwerps museum met een uitmuntende vaste collectie en een dito tijdelijke tentoonstelling in een al even boeiend gebouw. Goed voor een zalige zaterdagmiddag.

Aan de overzijde van het Steen, dat weer rustig aan de Schelde dobbert na de heisa over de Noa-uitbreiding, en naast de vertrekboog van de Ronde, die al zenuwachtig op de koers wacht na de rust van de corona-uitbarsting, ligt in alle bescheidenheid het Museum De Reede. Mij onbekend, tot ik ergens lees dat er prenten en gravures van de mij zeer dierbare Léon Spilliaert te zien vallen. Tickets geboekt en Antwerpenwaarts met mijn geliefde.

Museum De Reede blijkt een stemmige schatkamer van een Nederlandse verzamelaar van grafische beeldende kunst, die een imposante collectie van vooral Francisco Goya, Edvard Munch en Félicien Rops toont en om de zoveel maanden andere meesters van potlood, pen en penseel tijdelijk aan de wereld openbaart. Ik heb zo Paula Rego gemist, de mij al even dierbare Portugese kunstenares, aan wie Eduardo Souto de Moura een architecturaal meesterwerk in Cascais gewijd heeft als ultiem schrijn voor haar sublieme maar pijnlijke oeuvre.

Een wondere selectie van grafisch werk van Spilliaert, geraapt uit verborgen privé-collecties, maakt mijn dag, mijn week, mijn maand, mijn jaar goed. In alle stilte en ingetogenhied belicht een passende duisternis de ziel van de twijfelende, zoekende, soms zwartgallige Oostendenaar. Hoe guller kan het worden? (En Fred Bervoets wordt de volgende.)

Ik koop de catalogus. Tuurlijk. 5 euro voor een volledig overzicht van de tentoongestelde werken, een straffe tekst en veel biografisch materiaal. Een museumvoorbeeld van een zinnige catalogus. Die van Paolo Rego neem ik ook mee. Nog straffer qua tekst en beeld. 5 euro. Hoe guller kan het worden? Zo’n museum, zeker als privé-initiatief, verdient een standbeeld. En veel bezoekers.

 

Deel dit artikel:
Onze partners