Onze huiscolumnist Filip Canfyn heeft altijd al veel respect en bewondering gehad en getoond voor (het werk van) Alvaro Siza, intussen 90 geworden. Dit ‘monument’ komt nu weer in het architectuurnieuws met twee aparte exploten.
Alvaro Siza mengt zijn eigen terroir, zijn Porto, met modernisme op een eigenzinnig palet. Hij draagt zijn visie uit als doener en als denker, als ontwerper en als professor. Hijzelf wordt gevormd aan de wrede universiteit van de Salazar-dictatuur. Dat tekent een architect. Hij kan pas na de Anjerrevolutie van 1974 voluit gaan voor zijn ideaal: pure pragmatische architectuur. Hij werkt enthousiast mee aan een programma voor sociale huisvesting (SAAL). De woonprojecten Quinta da Malagueira (1977-1997) in Evora en vooral Bouça (1975-2007) in Porto, die Siza internationaal ontdekt doen worden, onderlijnen zijn engagement. De Bouça-enclave (duplexhuizen met ravissante buitentrappen en luchtige patio’s) wordt spijtig genoeg geen prototype van betaalbaar collectief wonen.
Alvaro Siza, Portugees, professor, progressief en Pritzker Prize 1992, is ook de scharnierfiguur van de zogenaamde Porto-school, samen met zijn eigen leraar Fernando Távora en zijn eigen leerling Eduardo Souto de Moura. Drie generaties worden meesters in een architectuur, die rationeel en dus eenvoudig parameters als locatie, context, sociaal bewustzijn, menselijke schaal… meeneemt en met een uiterste precisie en een klare lijn uitwerkt.
Voor zijn meesterwerk, het Portugees Paviljoen (1998) op de Expo in Lissabon, spant hij het grootste, dunste, geraffineerdste betonlaken ooit tussen twee gebouwen. Dit gewapend tentzeil tergt de zwaartekracht en maakt zichzelf onsterfelijk als het bewijs van de draaglijke lichtheid van architectuur.
Nog een parel op zijn palmares is het Serralves-paviljoen (1999) in Porto. Voor een museum van moderne kunst, middenin een park, tuinen en bossen, spint hij witte gevels en muren van rust met een meesterlijke beheersing. Hij blijft er (ver)bouwen en levert onlangs een uitbreiding op, die nu de Siza-vleugel genoemd wordt als hommage aan zijn stille eenvoud, subtiliteit en sereniteit.
En nu haalt de nestor weer de internationale architectuurpers met zijn eerste gebouw in de USA, een wolkenkrabber van 137 m hoog met 77 luxeflats in Manhattan (New York). Hij krijgt kritiek: middelmatig! saai! waarom geen betaalbare woningen zoals in het begin van zijn carrière? Een juwelier moet dus geen brug of pyloon ontwerpen. Siza stoot zich zelfs voor de derde keer aan dezelfde steen. Na twee andere miskleunen (‘voor zijn doen’), woontorens in Maastricht (1990-2000) en Rotterdam (2007-2009), had hij moeten weten dat hij beter niet hoger gaat dan pakweg vijf verdiepingen.
Tja, dit bewijst maar dat een professor van negentig niet altijd en overal de slimste kan zijn…