Onze huiscolumnist Filip Canfyn maakt kennis, dankzij een opiniestuk rond de coronamaatregelen, met de zeven-plus-één regels van Luigi Snozzi, de notoire Zwitserse architect, die eind vorig jaar nota bene aan corona overleed. Toch gaat deze column niét over het virus.
Ik had er nog niet van gehoord, van de zeven-plus-één regels van Luigi Snozzi. In een opiniestuk in De Standaard wordt er naar verwezen door de pertinente mobiliteitsexpert Kris Peeters. (Die wordt veelal ‘de àndere Kris Peeters’ genoemd maar de George Clooney van de politiek werd intussen afgeserveerd en weggepromoveerd om binnenkort zelf ‘de àndere Kris Peeters’ te worden.) Dé Kris Peeters dus gebruikt de regels van Snozzi om op te roepen voor meer creativiteit in de coronamaatregelen maar over die kwestie wil ik het verder niet hebben.
Luigi Snozzi, Ticino-architect en vader van het (geparafraseerde) citaat “een architect zonder geweten is een publiek gevaar”, wordt gevraagd het klooster in Monte Carasso te restaureren en maakt ongevraagd een masterplan voor het ganse dorp. Terzelfdertijd herleidt hij de bestaande 250 (stedenbouwkundige) regels tot welgeteld 7. Hij voegt er wel een achtste superregel aan toe: “als een project aantoonbaar beter wordt door 1 van de 7 regels niét toe te passen, dan is de afwijking toegestaan”. Snozzi acht voortschrijdend inzicht belangrijker dan orthodoxie.
Die achtste regel klinkt geweldig maar maakt van Snozzi ook een naïeve idealist. Eén, regels ontstaan omdat men zijn manieren niet kan houden. Als het bovendien een sport wordt om regels te ontwijken (denken we maar aan belastingen en coronamaatrgelen), dan komen er regels bij om de achterpoortjes te sluiten. Kortom, hoe minder regels men respecteert, hoe meer regels er bijkomen. Twee, het begrip ‘beter’ kan moeilijk eenduidig gedefinieerd worden. Erger nog, zodra kwaliteit toch omschreven wordt leidt dat tot een dikke boek regels om zeker niets te vergeten. Drie, regels ontstaan ook uit wantrouwen. En als er nu één sector is, die daarin uitblinkt en daarom gebukt gaat onder talloze regels in de vorm van vergunningen, contracten, lastenboeken en meetstaten, dan is het toch wel de bouw- en vastgoedsector, speelterreinen, waarop niet alleen aannemers en promotoren maar ook architecten ‘regelmatig’ hun brood moeten verdienen.