Steen & Been: Treinvrees

Onze huiscolumnist, een beëdigd treinreiziger, reageert op de weeral slechte stiptheidscijfers van onze spoorwegmaatschappij. Hij meent de verklaring voor dit slepend probleem te kennen.

In juni 2018 reed minder dan 85 % van de treinen op tijd. Dit pover resultaat werd dan nog gemeten volgens de eigenzinnige regels van de spoorwegwiskunde. Een, elke vertraging van minder dan zes minuten wordt niét genoteerd. Twee, er wordt enkel geteld tussen start- en eindstation, zodat een trein van Oostende naar Eupen te laat mag aankomen in Brugge, Gent, Brussel en Leuven als die intussen bijna lege trein maar tijdig in Eupen verschijnt. Drie, alle treinen worden mathematisch op één hoop geworpen, of het nu een overvolle pendeltrein in de spitsuren betreft dan wel een gepensioneerde boemel rond de middag. Ik heb een bruin vermoeden dat de ontelbare lokale wagons overdag wel een stiptheidsscore van bijna 100 % halen en dus dat nagenoeg alle cruciale treinen met forensen richting Brussel en de centrumsteden ernstig overtijd de stations binnenslenteren.

 

"Indien nog maar 10 % van die autogebruikers zouden overtuigd worden om (meer) met de trein naar het werk te gaan, dan zou de capaciteit van het treinverkeer zowat moeten verdubbelen en dat is gewoonweg onmogelijk." 


Kortom, zoals de overbezetting is ook de laattijdigheid een repetitief en structureel probleem, dat zich voordoet op telkens dezelfde lijnen en op telkens dezelfde tijdstippen, met een cynische voorkeur voor de pendeltrein, voor het transportmiddel van de Chinese vrijwilliger alias de brave werkende mens. (NMBS en Infrabel geven voor één keer mekaar niet de schuld voor de wanprestatie maar wijzen met hun vette vinger naar de stenengooiers. Bullshit! Ik neem elke dag twee maal de trein, ik heb nog geen kassei weten werpen maar ik kom meestal te laat aan. Wie zonder zonde is…) Gezien sinds jaar en dag de officieel gemeten stiptheidsscore blijft hangen tussen 85 % en 89 % blijven ook sinds jaar en dag die pendeltreinen het weeskindje van het openbaar vervoer. En waarom? Omdat de spoorwegtop vol intelligente mensen zit. Ik verklaar mij nader.
 

71 % van de woon-werk-verplaatsingen gebeuren met de auto en slechts 6 % met de trein. Indien nog maar 10 % van die autogebruikers zouden overtuigd worden om (meer) met de trein naar het werk te gaan, dan zou de capaciteit van het treinverkeer zowat moeten verdubbelen en dat is gewoonweg onmogelijk. De bonzen van de ijzeren weg weten dat ook. Daarom worden de lijnen zwaar overbelast, de moeilijkheden categoriek ontkend, de klanten totaal verwaarloosd en de stenengooiers graag opgevoerd. Een verdubbeling? Mon oeil! Voor zo’n bedrijfspolitiek moeten de treinbazen niét aangespoord worden.

 

Deel dit artikel:
Onze partners