Onze huiscolumnist Filip Canfyn vertelt in januari 2016 en in deze rubriek de parabel van San Gimignano (en San Daniele). Hij breit nu een vervolg aan dit verhaal van ik-wil-de-grootste-hebben.
San Gimignano, het Toscaanse Manhattan van de middeleeuwen, telt op haar hoogtepunt 72 torens van families, die zich beter voelen dan de rest en mekaar uit pretentie en afgunst verticaal aftroeven om hun aardse rijkdom en wereldse prestige te etaleren. Tot God himself de onbescheidenheid welletjes vindt en met een pestepidemie het stadje halfdood mept. Vandaag getuigen nog amper 16 exemplaren van de hoogmoed van toen.
In Emilia-Romagna hebben ze in de middeleeuwen ook hun eigen Manhattan: Bologna. Bronnen spreken van wel 200 torens tijdens de hoogdagen, waarvan er vandaag nog 20 recht staan. Twee daarvan, de lokale Twin Towers, rijzen pal in het centrum op. Beiden zijn bovendien scheef, het jaloerse Pisa ten spijt: Torre delli Asinelli, bijna 100 meter hoog en ruim 1 meter uit het lood, en Torre Garisenda, bijna 50 meter hoog en ruim 3 meter uit het lood. De kleinste van de tweeling wordt trouwens reeds vroeg gekortwiekt als statussymbool want de Bolognezen vrezen dan al voor instorting. Zelfs de grote Dante schrijft “de toren hangt naar beneden als om te vallen” en vergelijkt de Garisenda met de toren van het bijbelse Babel,die naar beneden dondert omdat God de menselijke hubris niet meer kan aanzien.
Sinds kort is Bologna, la Turrita (de getorende), haar toeristische hoogvlieger kwijt. De scheve Torre Garisenda lijkt meer dan ooit over te hellen en is daarom gesloten, net als het plein errond. Elke trilling wordt nu zorgvuldig gemonitord. Je weet maar nooit dat God nog eens toeslaat. Hij heeft toch niets anders te doen in de wereld vandaag.