Onze huiscolumnist Filip Canfyn leest (met enige vertraging) in Ruimte 52 (VRP) een artikel over de klassikale stereotypering rond wonen en ruimtegebruik. Enige bezorgheid over de accuraatheid van de huidige beeldvorming op de schoolbanken en over het gedrag van de toekomstige bewoners en ruimtegebruikers na de schoolbanken lijkt op zijn plaats.
Lien De Saeger citeert uit de masterscriptie ‘Ruimte-educatie. Draagvlakverbreding voor het verdichtingsdiscours door educatie in het onderwijs’, ik citeer uit haar artikel om samen de alarmbel te luiden over hoe op de lagere school woningen, woonomgevingen en ruimtegebruik aan het kind gebracht worden.
“De vrijstaande villa in landelijk gebied blijkt in het lesmateriaal van het basisonderwijs nog altijd de standaard te zijn. Maar liefst 52 procent van de afgebeelde woningen is vrijstaand: bijna het dubbele van het werkelijke aandeel in Vlaanderen. (…) Het vertekende beeld (…) is eenvoudig te verklaren door het feit dat uitgeverijen hun foto’s vaak van fotodatabases halen.”
“De leermethodes hameren erop dat je bij voorkeur eigenaar bent van je woning.”
“Gesloten bebouwing wordt in de leermethodes, buiten de nabijheid van voorzieningen en buurtactiviteiten, geassocieerd met druk autoverkeer, luchtvervuiling en zelfs sociale wanorde. Op illustraties met rijwoningen zien we enkele keren ruziënde bewoners en passanten afgebeeld. In de verkavelingswijk daartentegen is het steevast peis en vree. Het beeld van appartementsgebouwen in het lesmateriaal is veelal dat van grauwe betongevels in troosteloze architectuur. Hoogbouw wordt geassocieerd met geluidsoverlast en vandalisme.”
“De stad wordt afgebeeld als een lawaaierige, vuile omgeving met een slechte luchtkwaliteit, die ook te onveilig is voor kinderen.”
“Fictieve personages met een donkere huidskleur of niet-Vlaams klinkende naam werden driemaal vaker aan een gesloten bebouwing of een appartement in de stad gekoppeld dan personages zonder migratieachtergrond.”
“Dat leermethodes een achterhaald ideaalbeeld voorhouden, is verontrustend. Door deze beeldvorming bestaat immers het gevaar dat kinderen en jongeren dit klassieke idee over wonen als norm gaan zien en er zich later aan spiegelen. De jongeren die vandaag op de schoolbanken zitten, zullen zich pas over 10 tot 20 jaar op de woningmarkt begeven. Zij zullen tegen die tijd allicht in een heel andere ruimte functioneren, met een progressiever beleid waarin het simpelweg niet meer mogelijk zal zijn een vrijstaande nieuwbouwwoning neer te planten midden de velden.”
Brave kinderen, welkom in blank verkavelingsland!