Onze huiscolumnist Filip Canfyn zit blijkbaar helemaal in een dipje wanneer hij het over de openbare ruimte heeft: vorige week had de feeststad het verkorven, deze week moet de ‘fietser’ (nog) eens op de blaren zitten.
Vroeger had je de voetganger, de fietser en de automobilist. In die volgorde als het over kwetsbaarheid in het verkeer ging. In omgekeerde volgorde als het superioriteit in het gedrag betrof. Vandaag lijkt de fietser mentaal verdwaald. Hij zit maatschappelijk in pole position nu de auto alleen maar vijanden begint te tellen. Spijtig genoeg meent die fietser de jaren van haantjesgedrag op viér wielen te moeten compenseren door voor zichzelf resoluut een dominante plaats op te eisen. Dit imperialisme op twéé wielen (zie ook mijn vroegere column ‘Waar een wi(e)l is …’) viseert vooral de nog altijd zwakste partij. Als het de fietser voordelig uitkomt rijdt hij zelfs ongegeneerd als voetganger op trottoirs, over zebrapaden of in stationstunnels. Zoals wielertoeristen zichzelf voorliegen dat alles mag uit weerwraak voor autotirannie. Zoals ex-rokers rabiaat verworden tot rancuneuze antitabakfanaten.
De fietser is tevens dubbel hybride geworden: niet alleen zijn voet-auto-schizofrenie speelt op, ook zijn transformatie in containerbegrip heeft gevolgen. Inderdaad, iedereen mag zich nu fietser noemen, los van het gebruikte toestel: van bakfiets en snorfiets over snelfiets en plooifiets tot zelfs scootmobiel en stadstep. Die iedereen zonder voeten noch vier wielen dikt zienderogen aan maar moet wel over datzelfde (voet)pad op datzelfde kruispunt door datzelfde verkeerslicht. Ten nadele van alweer dezelfde stappende sukkelaar.
"Met deze commerciële verapping van onze mobiliteit kunnen de publieke wandelruimte en de voetganger nu helemaal vogelvrij verklaard worden: wie niet moet wegspringen voor een snelheidsduivel op twee wieltjes moet toch opletten om niet te struikelen over een ad random achtergelaten rijtuig."
En de fietser is bovendien een gegeerde consument geworden. Als hij al niet zwaar investeert in zijn eigen gerief met alle mogelijke toeters en bellen, dan wordt hij ijverig bediend door de deel-profeten, die fietsen, steps, scooters, … met gulle hand (en mercantiel doel) op straat pleuren. (Mobiliteitsexpert Kris Peeters merkte onlangs schamper op dat delen kennelijk het nieuwe vermenigvuldigen is …) Met deze commerciële verapping van onze mobiliteit kunnen de publieke wandelruimte en de voetganger nu helemaal vogelvrij verklaard worden: wie niet moet wegspringen voor een snelheidsduivel op twee wieltjes moet toch opletten om niet te struikelen over een ad random achtergelaten rijtuig.
Een steekproef van Bruzz (19.06.19.) en een Frans onderzoek tonen hilarisch aan dat slechts 3% van de deelsteppers anders de auto zouden nemen. 60% zouden sowieso stappen, 15% fietsen en 15% bussen. Die ecologische communicatie rond dat speelgoed is dus slechts greenwashing voor een te verpa tsen mobiliteitsproduct. De deelsteppers zijn dan nog grosso modo jongere mannen met een hoger inkomen, die bovenal vallen voor de funfactor, die zij zich kunnen veroorloven. 70% van hen zou de deelstep trouwens laten staan bij helmplicht, snelheidsbeperking of trottoirverbod. Weg met die handel!