Onze huiscolumnist Filip Canfyn kijkt met lede ogen naar het business-as-usual-sfeertje op de Vlaamse wegen. De spaarzame keren dat hij niet kan thuiswerken staat hij weer lijdzaam in een zinloze file, zelfs buiten de spitsuren. De pendelaar viert het rijk van de vrijheid in zijn salarisbak, terwijl de motor stationair draait, tegen beter weten in.
Pendelen heeft twee betekenissen. Het eerste pendelen is een gewichtje aan een ketting boven een voorwerp uit zichzelf (zeggen ze toch) laten bewegen om vragen met ja dan wel nee te beantwoorden of om onvermoede energie te ontdekken. Dit pendelen hoort thuis in de wichelarij en de parapsychologie, zodat hier wat bedenkingen bij kunnen gemaakt worden.
Nog meer bedenkingen horen bij het tweede pendelen ofte ‘forenzen’ in het Noordnederlands: “het regelmatig heen en weer reizen tussen woon- en werkplek”. Hiermee worden geen vragen beantwoord, integendeel, noch energie gevonden, integendeel. Het hoort gewoon bij het gedragspatroon van de Vlaming, de wereldkampioen in deze categorie omwille van fiscale compensatie en verworven status.
"Na eeuwen van zogezegde beschaving kunnen we alleen maar tijd voor onszelf maken als we in de auto zitten en in de file staan. Thuis, op de sofa of op het terras, lukt dat blijkbaar niet meer."
Katrin Swartenbroux wijst in De Morgen op wat ze haar favoriete taalfout noemt: het combineren van het hulpwerkwoord ‘gaan’ met het bewegingswerkwoord ‘gaan’. Een voorbeeld? “Ik ga gaan werken.” Een slecht voorbeeld want in Vlaanderen wordt dat: “Ik rij rijden werken.”
Mijn collega whatsappt: “Helft van parkeerplaatsen in mijn straat is leeg. Behalve ik werkt niemand nog thuis, blijkbaar. De postbode en de besteller van PostNL hebben het intussen ook al door.” Kortom, het hek is weer van de dam en de pendelbeweging staat opnieuw stil, aanschuivend tussen carport en parking.
Waarom toch? Leren we dan niets van dat virale klotejaar? Neen, en we kunnen het bovendien goed uitleggen. Les excuses sont faites pour s’en servir. Katrin Swartenbroux geeft in hetzelfde krantenartikel aan dat pendelen echt gemist werd. Haar vriendin noemt het een uur van decompressie. “Tijdens de lockdown heb ik beseft hoeveel winst ik uit dat uur haalde. Het is tijd die ik invul hoe ik zelf wil, tussentijd, tijd voor mezelf.” Na eeuwen van zogezegde beschaving kunnen we alleen maar tijd voor onszelf maken als we in de auto zitten en in de file staan. Thuis, op de sofa of op het terras, lukt dat blijkbaar niet meer.
Moraal van het verhaal? Mondkapje uit, gaspedaal in en maar klagen over het niet-aftrekbare deel van de energierekening.