Steven Delva is met zijn bureau DELVA Landscape, Architecture & Urbanism zopas gekroond tot Architect van het Jaar 2021 in Nederland. Delva groeide op in de West-Vlaamse klei en trok twintig jaar geleden naar Amsterdam om landschapsarchitect te worden, en hij is er niet meer weggegaan. Architectura.be sprak met hem over de verschillen tussen de Belgische en Nederlandse architectuur, en hoe hij met zijn bureau het landschap radicaal naar voren wil schuiven bij het vormgeven van onze leefomgeving.
Voel jij je een Belgische of Nederlandse architect?
‘Ik voel me vooral landschapsarchitect. Het Belgisch of het Nederlands zijn gaat er na twintig jaar echt wel van af. We hebben onze plek weten op te eisen als bureau in Nederland maar ook in Vlaanderen sinds kort.
Een verschil in aanpak of werkwijze hanteren we niet meer tussen Vlaanderen en Nederland. De opgave, de ondergrond, het team geeft ons de voedingsbodem om samen genereuze plannen te maken in zowel Nederland als Vlaanderen. Een lijn, een grens levert geen belemmeringen meer op.
DELVA is een bij uitstek Belgisch/Nederlands bureau. Het DNA van het bureau is gevormd door middel van het samen brengen van de twee toch wel uitersten, de Vlaamse en Nederlandse kijk op landschap. We trachten binnen onze projecten de schoonheid van de Hortus, tuinkunst (sterk in Vlaanderen) en de ingenieurskunst, het werken met de systematiek van de natuur (sterk in Nederland) telkens weer te combineren. Dit maakt ons een Belgisch/Nederlands bureau.’
Zijn er verschillen tussen de aanpak in België en Nederland?
‘Toen ik in Nederland aankwam – in 2000, al een hele tijd geleden dus – waren de verschillen enorm. Landschapsarchitectuur zit in het DNA van de Nederlanders. Zonder landschapsarchitecten was de helft van Nederland er niet. In België werd je na een opleiding tuinarchitectuur ofwel ambtenaar, tuinarchitect ofwel tuinaanlegger. Een master in Landschapsarchitectuur bestaat er niet. Nog steeds niet. Dankzij een aantal progressieve bureaus zoals een OMGEVING is landschapsarchitectuur meer op de kaart gezet in Vlaanderen en kunnen we nu spreken van een enorme inhaalbeweging. Vandaar dat we trots kunnen zeggen dat er ook ruimte is voor bureaus als DELVA binnen Vlaanderen, een bureau dat de Vlaamse context kan verzoenen met de Nederlandse ontwerpmentaliteit van het creëren van betekenisvolle landschappen.’
Is landschapsarchitectuur dan te lang miskend geweest als specialisatie?
'In Vlaanderen is dat zeker het geval. In Nederland vindt stedenbouw zijn basis in de landschapsarchitectuur. Daar zijn wij als landschapsarchitecten aan zet en kiezen wij samen met de ontwikkelaar de architect. Dat was helemaal omgekeerd in Vlaanderen, waar de landschapsarchitect er alleen maar wordt bij gehaald voor de groenaanleg. De houding is richting een bureau zoals DELVA nu wel aan het keren, zoals bijvoorbeeld in Middelkerke waar wij het landschap als basis hebben genomen om een antwoord te bieden op de meer dan actuele vraagstukken waar we voor staan. We combineren er kustverdediging met een duinlandschap. Daaronder zit een casino en erop een hotel. Op die manier koppelen we opgaven om een haalbare businesscase te creëren die ook nog eens genereus is en inclusief, dus voor iedereen, mens en dier. Een landschapsarchitect kan als geen ander een antwoord bieden op de grote uitdagingen waar onze maatschappij voor staat en dat is ook onze verantwoordelijkheid.’
Is dat de weg die we moeten opgaan met het oog op de klimaatverandering: het landschap en de natuur op de eerste plaats zetten?
'Ja, absoluut. In Nederland wordt er bij wedstrijden onmiddellijk nagedacht over zaken als waterbuffering en biodiversiteit, zaken die een duidelijk en realistisch antwoord geven op de actuele vraagstukken. In België zie ik dat met mondjesmaat opkomen in de grote steden, maar in projecten ben je bij wijze van spreken vogelvrij zolang ze maar een beetje groen zijn. Wij willen het landschap een onmiskenbaar deel maken van een stedenbouwkundig plan en vooral ook van de economische haalbaarheid van dat plan. Als we natuur niet meer zien als louter een groen sausje dat je eroverheen drapeert, maar onderdeel laten zijn van het geheel en zo een meerwaarde creëren voor mens, dier én economie, dan zijn we er, en kunnen we er ook voor zorgen dat het landschap behouden blijft zoals we het in de wedstrijdfase hadden verbeeld. Dat betekent dat we veel contact hebben met de opdrachtgever, niet alleen met de ontwikkelaar maar vooral met de belegger die het project moet gaan beheren. Ik heb ooit gezegd dat architectuur alleen maar lelijker kan worden, en het landschap alleen maar mooier. Groen heeft zijn tijd nodig om volwassen te worden. Daarom moet je het landschap faciliteren en met die beheerders aan tafel tot goede plannen komen.’
Gaan jullie daarom ook zelf bossen beheren in Nederland?
‘Binnen een spraakmakende opgave in Eindhoven werken we met OMA aan het VDMA-terrein. In de tenderfase hebben we vanuit DELVA duidelijk gesteld dat we niet mee doen aan greenwashing en het groen zomaar wat overal op- en aan gaan plakken. En dat we mee denken aan de businesscase vanuit het landschap en de openbare ruimte. We willen als landschapsarchitect de verantwoordelijkheid nemen om groen niet alleen toe te voegen om de wedstrijd te winnen, maar het effectief onderdeel te maken van het project, en dat voor zolang het er staat. Op het VDMA-terrein in Eindhoven hebben we de site bijna letterlijk verdeeld tussen de architect en onszelf als landschapsarchitect, zodat wij daar een stadsbos kunnen realiseren volledig los van de gebouwen, en waarmee we vlot alle punten behalen voor de WELL- en BREEAM-certificatie. Momenteel zijn we in gesprek om de grond waar het bos komt zelf te gaan kopen waarna we zelf het bos gaan aanleggen en beheren. Dit als statement, om te laten zien dat het allemaal niet zoveel inhoudt en dat er wel degelijk een haalbare businesscase kan gevormd worden met het groen. Dat groen geen kostenpost is maar deel uitmaakt van een succesvol economisch model.’
Helpt het in dat opzicht dat jullie als landschapsarchitect worden gekroond tot Architect van het Jaar?
‘Ik beschouw deze prijs vooral als de spreekwoordelijke ‘schop onder onze kont’ om ervoor te blijven gaan. We doen blijkbaar iets goeds dat opgemerkt wordt binnen het vak. Landschapsarchitectuur heeft dan ook de kracht in zich om de grote uitdagingen waar we met z’n allen voor staan, zoals klimaatverandering, hittestress, biodiversiteit en wateradaptatie, aan te pakken. Wij nemen als bureau DELVA de verantwoordelijkheid om ons vak voort te stuwen om die antwoorden te kunnen bieden. Want de urgentie is er heel duidelijk, maar het gaat veel te traag en wij trachten met ons bureau die versnelling te maken. We pakken projecten vast en transformeren ze radicaal om landschappen onlosmakelijk te integreren en zo leefomgevingen te creëren voor mens, dier én economie, een leefomgeving waar iedereen van droomt.’
Is het duinenlandschap in Middelkerke een veruitwendiging van die visie?
'Voor ons is het project in Middelkerke in Vlaanderen een ontzettend mooi voorbeeld van hoe wij projecten willen aanpakken. We zijn daar vertrokken van de vraag: ‘bouw ons een casino, voor het pleintje zal je vast een landschapsarchitect nodig hebben.’ Wij hebben daar van in het begin de ruimte opgeëist om een totaal ander project te gaan realiseren dan een lichtbak met daaronder een parking. En wat krijgt de mens van Middelkerke daarvoor cadeau? Naast een casino voor mensen in dure auto’s ook een prachtig duinenlandschap met fantastische uitzichten.’
Naar welke projecten kijk je op dit moment het meest uit?
‘Naar ons stadsbos in Eindhoven uiteraard, en ook naar de tweede fase van het IJburg-project in Amsterdam, waar we samen met de stad Amsterdam een stedenbouwkundig plan gemaakt hebben voor 8.000 woningen met een uitgestrekt landschapspark. Dit laatste, 32 ha park, is een resultaat van het integreren van de vele doelstellingen. Het waterlandschapspark zal onder andere het restwater van het gescheiden sanitatiesysteem zuiveren. We adapteren als landschapsarchitecten vraagstukken die anders op een traditionele en dure wijze geïntegreerd worden. Het levert een groots park op dat zichzelf betaalt en voor de leefomgeving een ongekende meerwaarde vormt. Dit toont aan dat een landschapsarchitect van bij het begin mee aan tafel moet zitten om die businesscase te realiseren.’
En die boodschap moet in Vlaanderen nog meer aanslaan?
'We bewijzen als bureau dat het in Vlaanderen ook kan, met het project in Middelkerke. Daar waren we vanaf dag één aan zet, samen met de bouwingenieurs, om dit voor mekaar te krijgen, en dat geeft ontzettend veel winst voor het landschap waar we als mens van dromen.’