Nogal wat architecten hebben een dubbele verhouding met systeemplafonds: enerzijds wordt zo’n type plafond op prijs gesteld voor de akoestische prestaties en de demonteerbaarheid. Maar anderzijds is de magere esthetische waarde een doorn in het oog. Op een symposium van Rockfon op Dutch Design Week in Eindhoven gingen architecten van systeemplafonds met elkaar in debat.
Een akoestisch systeemplafond roept vaak negatieve associaties op. Ook Nienke Ettema van Prent-Landman Architecten is er geen fan van. Haar bureau heeft vooral projecten in de gezondheidszorg, zoals ziekenhuizen. “En daar is een systeemplafond jammer genoeg een noodzakelijk kwaad. Het doet wel wat het moet doen: ziekenhuizen hebben vaak harde vloeren, en dan wil je toch een fijne, werkzame akoestiek creëren. Maar in een ziekenhuis kijken veel mensen natuurlijk zowat een hele dag naar het plafond. Het zou dus fijn zijn om dat op een andere, meer esthetische manier op te lossen.”
Ook Guy Mertens, senior architect van Crepain Binst Architecten is kritisch over systeemplafonds. “Zo’n systeemplafond geeft over het algemeen een goedkope indruk. Het kwalitatief beeld is al bij al mager. We proberen systeemplafonds te vermijden wanneer dat mogelijk is. Om de akoestiek te bevorderen bestaan er andere oplossingen dan systeemplafonds.”
Al is het niet altijd mogelijk om het gebruik van systeemplafonds te elimineren. “Bij een volledige nieuwbouw kan je de integratie van plafonds op een andere manier behandelen dan bij een renovatie: dan kan je soms enkel uitgaan van de bestaande situatie. Daarnaast ben je ook afhankelijk van het budget.”
‘We kijken nooit naar boven’
Patrick Franssen van NOAHH is minder kritisch. “Een systeemplafond roept natuurlijk associaties op met de jaren 70 of 80. Maar we kijken eigenlijk nooit naar boven. Het is er wel, maar het hoeft niet te storen. En bovendien: als je er genoeg van maakt, kan het best mooi zijn. Door je te omringen met systeemplafonds en het goed aan te brengen, krijg je een nieuwe associatie. En een systeemplafond is natuurlijk ook gewoon handig.”
Franssen vindt dat het belang van het type plafond en de esthetische waarde ervan niet overschat moet worden. “In de gemeente waar ik woon hebben ze een nieuw gemeentehuis. En ik besef eigenlijk nu pas dat ik zelfs niet weet welk soort plafond erop zit. Ik heb altijd naar de verlichting gekeken, en niet naar het plafond. Het plafond moet dienbaar zijn en goede akoestische eigenschappen hebben, maar wat voor systeem het is maakt mij verder niet zoveel uit.
“Een zichtbaar grid is niet mooi, maar wel handig”, vervolgt Ettema. “Je kan tegels er gemakkelijk uitklikken om tot bij de technieken te komen. We hebben ook al eens met gedekte systemen gewerkt, maar dan gebeurt het wel eens dat alles verschuift als je er één tegel uithaalt, of er breken stukken af als mensen het te snel willen doen.”
Naadloos
Een oplossing om het plafond esthetischer te maken, is werken met een naadloos plafond. Rockfon lanceerde recent Mono Acoustic, een naadloos plafond dat sterke akoestische prestaties haalt.
Prent-Landman gebruikte het in de nieuwe verpleegafdeling van een ziekenhuis in Leidschendam. “Het is een nazorgcentrum: daar komen mensen die ziek zijn geweest of er middenin zitten. Ze krijgen er advies over hun ziekte en praten er met lotgenoten. Het moest meer een huiskamer zijn dan echt een ziekenhuisomgeving. Het mocht dus echt geen soort polikliniek worden”, beklemtoont Nienke Ettema.
“Daarom waren we zo blij met Mono Acoustic: een glad plafond dat akoestisch voldoet. Want akoestiek is hier natuurlijk wel van belang: het gaat om mensen die met elkaar praten over bijzonder gevoelige dingen. Het is niet de bedoeling dat iedereen dat kan horen.”
Ettema: “Het kon daar toegepast worden, omdat je daar niet in een specifieke ziekenhuisomgeving zat. Er zaten relatief weinig technieken boven het plafond. Daarom was het mogelijk om hier een vast plafond toe te passen, en de opdrachtgever ging daarin mee omdat de Mono Acoustic het gebouw een hele andere uitstraling gaf.”