Hoewel het al bijna een jaar bewoond is, heeft Abbeyfield Vlaanderen onlangs officieel het cohousingproject 't Getouw geopend in de Kasteellaan in Westmalle. Gedeputeerde Kathleen Helsen (CD&V), verantwoordelijk voor onder andere wonen en innovatie, was aanwezig, samen met Vlaams Bouwmeester Erik Wieërs. Beiden zijn fervente voorstanders van deze innovatieve vorm van samenwonen.
’t Getouw is een kleinschalig samen-woonproject voor 55-plussers, ontworpen – en met eigen middelen gerealiseerd – door AID architecten. De straatnaam refereert aan een glorieus verleden waarin de weg nog aan beide zijden met bomen was beplant. Even verderop leidt deze, via een eikendreef, naar het omwalde kasteel. De architecten breidden er eerder een historisch waardevolle kapelanie op subtiele wijze uit tot hun werkplek en stemden de korrelgrootte daarvan af op de dorpse schaal in het bouwblok. Van hieruit werkt AID al meerdere jaren aan een veerkrachtig stukje dorp.
Abbeyfield, een vzw die compact en comfortabel samenwonen in een aangepaste omgeving, voor jonge senioren faciliteert, bracht ook deze bewonerscommunity samen. ’t Getouw is hun eerste project in een dorpse setting. En dat bracht nieuwe uitdagingen mee. Het regelluwe kader van de proefomgeving ‘experimentele woonvormen’ van Wonen Vlaanderen maakte het mogelijk om binnen het project plaats te maken voor mensen met lagere inkomens door aangepaste huurvoorwaarden.
Gemeenschappelijke tuin
Het huis is met zijn brede gevel en drie bouwlagen geïnspireerd door een klassiek herenhuis in de rij met een centrale doorrit naar een koetshuis achteraan. Hier geen koetshuis maar een ruime tuinberging in de gemeenschappelijke tuin met ruimte voor fietsen en tuingerief. Hoewel het iets statiger oogt dan zijn buren, dringt het huis zich niet op in de straat. Het zet een stap naar achter en laat ruimte voor een kleine voortuin.
Glazen inkomdeuren markeren de grens tussen binnen en buiten, terwijl de kasseistenen een genereuze doorgang verlenen voor bewoners en bezoekers, die te voet, per fiets of met de deelauto arriveren. De blauwe hardsteen elementen aan weerszijden van de inkom zijn een herinterpretatie van de natuurstenen afstandhouders bij historische koetspoorten en maken de analogie met de herenwoning compleet. Hier zijn ze opgepimpt tot zitelementen. Het doet denken aan wat architect Herman Hertzberger - onder meer in de recente film ‘The Proof of the Pudding’ - vertelt over dergelijke kleinschalige ontwerpingrepen die ontmoeting stimuleren en waarvoor hij van kindsbeen af een fascinatie ontwikkelde toen hij met zijn ouders een door Berlage ontworpen bovenhuis bewoonde.
Interactie met de straat
De gemeenschappelijke unit links van de inkom is voorzien van een ruime zitruimte, een grote eetkeuken, een wasberging, badkamer met luxueus bad en een hobbyruimte of logeerruimte. Rechts staat een gelijkvloers appartement met twee slaapkamers aan de tuinzijde ter beschikking van een koppel. Via de in situ gegoten betonnen wenteltrap of via de lift bereik je de volgende bouwlagen die telkens vier één-slaapkamerappartementen herbergen.
Een patioterras met schuifraam dat grenst aan de slaapkamer en de leefruimte is eveneens wintertuin en wordt intelligent ingezet als warmtebuffer voor het ventilatiesysteem met natuurlijke luchttoevoer en mechanische afvoer. Via grote houten blokramen voorzien van een eenvoudige zonneluifel is interactie met het straatleven mogelijk over de hele breedte van de woningen.
Footprint
Met de zorgvuldige detailleringen dragen de ontwerpers ambachtelijke expertise hoog in het vaandel. Ze besteedden bovendien bijzondere aandacht aan de letterlijke en figuurlijke footprint van het gebouw. De 40 cm dikke muren zijn opgebouwd uit massief metselwerk in gebakken alluviale klei en zijn zowel binnen als buiten bepleisterd met hydraulische kalk. Ze bieden het compacte volume zonder bijkomende thermisch gevelisolatie een grote thermische inertie en vormen de basis voor een low-tech gebouw met vloerverwarming op lage temperatuur en een gemeenschappelijke hoogrendementsketel.
Het platte dak is tegelijk groen- en blauwdak. Regenwater wordt er gebufferd en gecontroleerd afgevoerd, zodat extra ondergrondse constructies in de tuin niet nodig zijn. Fotovoltaïsche panelen met voorkeursturing voor eigen gebruik van elektriciteit en warm water maken het verhaal compleet.
Het naakte beton van vloeren en plafonds en het natuurkleurige schrijnwerk vormen in elke woonunit een sober canvas voor het persoonlijke leven van de bewoners. Living apart together is hier daadwerkelijk een aantrekkelijke keuze.