Tadao Ando, de grootste Japanse architect, krijgt expo in Centre Pompidou

In het voorjaar bracht Fondation Cartier een schitterende expositie met het werk de jonge Junya Ishigami (°1974), tot eind december brengt het Centre Pompidou in Parijs een retrospectieve van één van de belangrijkste hedendaagse Japanse architecten, Tadao Ando (°1941). Zijn oeuvre is indrukwekkend; in totaal 250 gerealiseerde projecten en dit met een bescheiden equipe. Marc Dubois bezocht de tentoonstelling en pende deze bijdrage neer voor architectura.be.

Ando is een autodidact. Tussen 1965 en 1968 onderneemt hij  een wereldreis en bezoekt hij het werk van Le Corbusier. Zoals bij veel andere Japanse architecten is de impact van de Franse bouwmeester evident. Ando’s aandacht gaat naar wat architectuur kan teweegbrengen aan emotie, de relatie met het menselijk lichaam en de verhouding tussen ruimte en licht. Hij bezoekt de Romaanse abdij Le Thoronet en het Pantheon in Rome. Tijdens deze reizen maakt hij veel schetsen die ook werden opgenomen in de expositie. Wat reeds duidelijk wordt is zijn voorliefde voor muren, muren beschermen de mens en maken een inwendig universum. Hij stelt hiermee kritische vragen bij een moderniteit waarbij alles glas wordt en de muren verdwijnen. Zoals de Amerikaanse architect Louis Kahn kiest hij voor de herwaardering van de muur.

In 1969 start hij met zijn bureau in Osaka. Het was een woelige tijd van protesten en reactie tegen de grote Amerikaanse impact op de architectuur. In het begin van de jaren ’70 ontwerpt hij woningen, een opdracht die in Japan niet werd aanzien als architectuur. De architecten legden zich toe op publieke gebouwen maar Ando kiest voor een andere start, het woonhuis. Woning Azuma uit 1976 werd een statement, volledig naar binnen gericht en omringd door betonnen muren. In het midden een patio om de fysieke ervaring van regen en sneew te ervaren binnen het huis. Voor Ando zijn de muren de essentie, de verhouding tussen het menselijk lichaam en de ruimte. Met deze reeks woningen trok hij vooral in Europa de aandacht en kreeg hij in 1985 de prestigieuze Alvar Aalto Award. In die tijd bouwd hij ook een tempel en twee uitzonderlijke kerken. De kapel van het licht is een wonderlijke ervaring.

Het werd ook de start voor een internationale loopbaan met projecten in Europa en Amerika die tien jaar later werd bekroond met de Pritzkerprijs, zowat de Nobelprijs voor Architectuur. Tussen 1995 en 2018 krijgt hij meer en meer projecten, ook in stedelijke context. Hij maakt een ontwerp voor de site van het Wold Trade Center in New York en voor de Tate Modern in London. Het begint steeds met schetsen, het uitkristalliseren van een idee in een vlugge schets. Vervolgens de fase van de uitwerking en het bouwen met de grootste zorg voor elk detail. Tijdens de persconferentie maakte Ando op de muren schetsen om het vertrekpunt van de projecten te verhelderen.

Hij bouwt zelden in baksteen, wel in hout en vooral in beton. Dit laat hem toe om gebouwen een monolithisch karakter te geven, het zelfde materiaal voor binnen en buiten. Bij zijn betonnen gebouwen vormen de maat van de bekistingsplaten en de bevestigingspunten het ritme en de afmetingen van het eindresultaat.

Centraal in de tentoonstelling is er een ruimte met zijn projecten op het eiland Naoshima, een project waaraan hij sinds 1987 werkt. Wat eens een site voor mijnbouw, transformeerde Ando tot een groene oase waar hij in opdracht van de verzamelaar Fukutake verschillende gebouwen optrok. Het is voornamelijk een landschappelijk project waarbij een evenwicht ontstaat tussen omgeving en gebouwen. In Sapoporo ontwierp Ando een omgeving rond een mega Boedhabeeld. Dit is geen gebouw meer, de ingreep is compleet landschappelijk.

Ando’s werk staat grotendeels in Japan. Wie Ando’s werk wil zien in Europa kan naar Duitsland, naar Foundation Langen in het Ruhrgebied, het Vitra Conferentie gebouw in Weil am Rhein en een klein museumgebouwtje in Bad Münster. In het Italiaanse Treviso bouwde hij La Fabbrica in opdracht van de familie Benetton. In Frankrijk bouwde Ando een deel van het wijnhuis Château La Coste en een bezinningspaviljoen in het UNESCO gebouw in Parijs. Bij elk ontwerp is het landschappelijk aspect van cruciaal belang.

In het laatste deel van de expositie ligt het accent op zijn verhouding met een historische context. Ando won de wedstrijd voor een museum in Parijs met als opdrachtgever François Pinault, zakenman en kunstverzamelaar. Te veel administratieve problemen hadden als gevolg dat het project werd afgeblazen. Pinault koos voor twee projecten in Venetië, de aanpassing van Palazzo Grassi en de renovatie van de Punta della Dogana, tot expositieruimte voor zijn collectie, een alom geprezen restauratie.

Momenteel werkt Ando aan de verbouwing van het monumentaal handelsgebouw, opnieuw een opdracht van Pinault om een gedeelte van zijn collectie te tonen in het centrum van de Franse hoofdstad. In het rond gebouw, gelegen nabij Les Halles, introduceert hij een tweede cirkelvormige muur. Volgens de planning gaat dit museum open in najaar 2019.

Het is een indrukwekkende expositie geworden met veel maquettes. Gebouwen vallen niet te verplaatsen. Men moet zich behelpen met de verschillende mediums die een architect bezit om zijn visie tot uiting te brengen: schetsen, fotografie, interviews, videobeelden en schaalmodellen. In de expositie ook een accent op Ando als fotograaf. In de jaren’70 en ’80 legt hij zijn werk vast in zwart wit fotografie en toont hij de directe relatie tussen ruimte en licht. De catalogus, onder redactie van de curator Frédéric Migayrou, illustreert goed het parcours van Ando, één van de grootste levende bouwmeesters in de wereld.

 

Tadao Ando, Le Défi
Tot 31 december Centre Pompidou Parijs

Deel dit artikel:
Onze partners