TECHNISCHE INFO. Aanpassing Europese brandwet zal aardbeving teweegbrengen in houtwereld

In de technische artikels op Houtconnect laat telkens een van de partners zijn licht schijnen over een technisch thema verbonden aan houtbouw. Houthandel Paulussen mag de spits afbijten met een artikel over een nakende aanpassing in de Europese brandwet en de gevolgen daarvan voor de houtbouwwereld. Zo miniem de adaptatie is, zo verstrekkend zullen de gevolgen voor de houtbouwwereld zijn, zo blijkt.

Ze komt er, de veelbesproken aanpassing van de Europese brandwet. En wel op 11 mei. In de befaamde CWFT-tabel om hout te classificeren in de laagdrempelige brandreactieklasse D zonder het te moeten testen, wordt met één woord aangepast. Dat woord is 'untreated' ofwel 'onbehandeld' en de aanpassing zal zo verregaande gevolgen hebben voor de houtbouwwereld. Met Houthandel Paulussen hebben we al ettelijke jaren ervaring in houtbouw. We sommen de feiten graag voor je op, met een kritische bril.

Wat is CWFT?

De CWFT-tabel, waarbij CWFT staat voor classified without further testing, is een gestandaardiseerde tabel (EN 14915) om hout onder enkele voorwaarden te classificeren in de laagdrempelige brandreactieklasse D. Die voorwaarden zijn duidelijk: het moet gaan om een gesloten gevelsysteem met een minimale dikte van 18 mm en minimale densiteit van 390 kg/m³.

Indien de gevelbekleding niet conform die voorwaarden is, moet je gaan testen.

Voldoet ze wel aan de voorwaarden maar verwacht en/of hoopt men een hogere brandreactieklasse te behalen, dan kan je uiteraard ook gaan testen.

Deze gestandaardiseerde tabel werd in het leven geroepen om de houtwereld ruimte te geven door niet voor elke houten gevel te moeten laten testen.

Wat verandert er dan juist?

De aanpassing van de Europese CWFT-tabel kan je beter omschrijven als een verduidelijking. De huidige CWFT-tabel is, net als de toekomstige, alleen maar geldig voor onbehandeld hout, maar dat is niet erg duidelijk geformuleerd. De huidige gestandaardiseerde regel werd veelvuldig foutief geïnterpreteerd en daar wil de EU op ageren. In een memorandum zei de EU het volgende:

"Thereby, the current table does not explicitly specify that the proven stable and predictable performance concerning the reaction to fire of those products is, under the set conditions, only guaranteed for untreated wood pieces. However, it has been clarified, as also supported by the relevant Technical Committee of CEN(3) and the Guidance of the Group of Notified Bodies(4) , that Table 2 of Annex to Commission Decision 2006/213/EC is to be applied only to untreated(5) solid wood paneling and classing."

Vanaf 11 mei bevat de Europese brandwet een vernieuwde CWFT-tabel. De aanpassing is miniem, namelijk de toevoeging van het woordje 'untreated' oftewel 'onbehandeld'. Die verduidelijking sluit elke kans op misinterpretatie uit. Alle behandelde houtsoorten zullen zo dus zonder discussie buiten de gestandaardiseerde oplossing vallen.

Zijn alle behandelingen dan uitgesloten van de CWFT-tabel?

Enkel hout dat het gekende proces van 'kiln drying' ofwel overdrogen onderging wordt ook gezien als onbehandeld hout.

Waarom de verandering en is die beslissing wel gefundeerd?

We moeten vaststellen dat de aanpassing van de CWFT-tabel wel degelijk gefundeerd is. De voorwaarden in de CWFT-tabel zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek waarbij reeksen van brandtesten gedaan werden en de resultaten geanalyseerd werden. Die testen gaven aan dat onbehandeld hout stabiele en voorspelbare prestaties had met betrekking tot de reactie op brand.

Zowel de huidige als de toekomstige CWFT-tabel is enkel geldig voor onbehandeld hout.

Behandelde houtsoorten of houtproducten die zich door misinterpretatie conform de huidige CWFT-tabel aan brandreactieklasse D gelijkstellen, hebben dat onterecht gedaan.

Het aanpassen van allerlei variabelen (profilering, soort modificatie enzovoort) is onmogelijk correct in kaart te brengen met een standaardoplossing. De verschillende variabelen hebben meestal een verschillende impact op de groei van de brand (FIGRA) én beïnvloeden elkaar tegelijkertijd. Ons eigen brandonderzoek geeft identieke resultaten en door zelf veel te testen hebben we een model dat nauwkeurig resultaten kan voorspellen.

De omschrijving van de huidige CWFT-tabel zou het, puur hypothetisch, toelaten om een bepaalde zachthoutsoort te impregneren met kerosine.

Is de mogelijke aanpassing niet erg plots?

Neen. Ze komt niet zomaar uit de lucht vallen. De vorige CWFT-tabel was ook enkel gebaseerd op onbehandeld hout, maar de omschrijving gaf de mogelijkheid tot misinterpretatie. In de voorbije jaren werd er meermaals gecommuniceerd vanuit de EU met bijvoorbeeld de nodige guidance papers om te benadrukken dat de tabel enkel voor onbehandeld hout geldig was.

De realiteit is echter dat niet iedereen een brandexpert is en heel wat marktdeelnemers niet in contact kwamen met de begeleidende partijen. Verschillende ontwerpende partijen/houtproducenten misinterpreteerden zo de huidige CWFT-tabel. Die misinterpretatie zorgde ervoor dat meerdere combinaties van producten, houtsoorten en profielen gelijkgesteld werden aan brandreactieklasse D, terwijl de realiteit anders is.

Zal deze aanpassing een grote impact hebben?

De verduidelijking van de CWFT-tabel gaat een grote impact hebben. Heel wat producenten van behandelde en/of gemodificeerde houten gevelbekleding zullen hun producten officieel moeten gaan testen.

Tegelijkertijd impliceert de voorgenomen aanpassing van de EU dat niet alle producten de minimale (laagdrempelige) waarden voor brandreactieklasse D zullen behalen. Het eigen onderzoek van Houthandel Paulussen heeft ondertussen ook uitgewezen dat het voor een verrassende hoeveelheid behandelde houtsoorten en/of profielen moeilijk gaat worden.

Er zit daarnaast een stevige extra moeilijkheid aan.

Houthandel Paulussen is ondertussen al heel wat jaren testen aan het doen met behandeld en onbehandeld hout in allerlei profielen. Het eigen onderzoek heeft immers uitgewezen dat niet alleen de behandeling (thermische of chemische modificatie, oppervlaktebehandeling enzovoort) niet zelden een negatieve impact op de groei van de brand (FIGRA) heeft, maar ook het gevelprofiel.

Indien een behandelde houtsoort succesvol brandreactieklasse D zou behalen in een vlak, gesloten profiel, betekent dat niet dat aan alle andere diktes en profielen dezelfde brandreactieklasse mag worden toegewezen. Er bestaan tegenwoordig allerlei blokprofieltjes waarbij de brandbare oppervlakte en hoeveelheid hoeken (aangrijpingspunten) sterk verhoogd zijn, wat de de groei van de brand (FIGRA) omhoog duwt.

En dan hebben we het nog niet over de wijze van monteren. Een dikker geribbeld profiel horizontaal gemonteerd zal niet dezelfde waarden behalen als eenzelfde verticale variant.

Conclusie

De huidige CWFT-tabel wordt aangepast om de kans op misinterpretatie tegen te gaan. Die aanpassing is gefundeerd en komt zeker niet uit de lucht vallen. De impact zal groot zijn en zal de wereld van houten gevelbekleding hertekenen. Waar het ene houtproduct minder gebruikt zal worden, zal een ander product de aanpassing zijn verkoop zien groeien. 

Tegelijkertijd heeft de beslissing ook algemene voordelen. Zo kunnen producenten van gevelbekleding dergelijke initiatieven die goed zijn voor de veiligheid eigenlijk enkel maar aanmoedigen. En duidelijkheid, daar kan niemand iets op tegen hebben. De kans op misinterpretatie is kleiner, zodat de houtbouwsector verder kan innoveren binnen een afgelijnd kader. Gemodificeerde houtsoorten met een achilleshiel qua brandbaarheid, zullen nu verder moeten ontwikkeld worden om dat pijnpunt te verbeteren omdat ze sowieso niet meer kunnen worden geclassificeerd als brandreactieklasse D met de CWFT-tabel. De houtwereld heeft al meerdere keren getoond dat ze qua innovatie veel aankan.

Deel dit artikel:
Onze partners