In gebouwen die onder bijlage 5/1 van het Koninklijk Besluit Basisnormen vallen (d.w.z. andere gebouwen dan eengezinswoningen, industriële gebouwen ...) moet de gevelbekleding voldoen aan enkele reglementaire brandreactie-eisen. Verschillende proefcampagnes hebben het mogelijk gemaakt om nieuwe oplossingen voor houten gevelbekledingen te ontwikkelen en te valideren die beantwoorden aan de eisen voor lage gebouwen (h > 10m), zoals kleine kantoor- of appartementsgebouwen.
De brandreactie van een gevelbekleding drukt de brandbaarheidsgraad uit en wordt bepaald op basis van laboratoriumproeven op het gevelsysteem en zijn uitvoeringswijze (bv. luchtspouw, bevestiging ...).
Rekening houdend met de uiteindelijke gebruiksvoorwaarden (zie Innovation Paper 37, § 5.1.1) moeten de gevelbekledingen van lage gebouwen met gebruikers van type 2 (zelfredzaam en slapend) of 3 (zelfredzaam en wakend) beantwoorden aan de brandreactieklasse D-s3, d1.
Er moet voldaan worden aan de eigenschappen van de houten planchetten en de plaatsingsvoorwaarden die vermeld worden in TV 243, alsook aan de brandreactie-eisen voor de wezenlijke gevelonderdelen, zoals de isolatie (zie Innovation Paper 37, § 6.2).
De Europese Commissie heeft voor bepaalde configuraties van houten gevelbekledingen een aantal klassen bij ontstentenis gedefinieerd, zonder dat men hiervoor een proef hoeft uit te voeren. Voor deze klassen gelden er strikte plaatsingsvoorwaarden (zie blauw kader hiernaast) die in de praktijk niet altijd uitvoerbaar zijn. Bij opengewerkte gevelbekledingen is de afstand tussen de planken bijvoorbeeld vaak groter dan hun breedte.
Aan de hand van enkele proefcampagnes die de afgelopen jaren op tal van configuraties uitgevoerd werden, was het mogelijk om nieuwe oplossingen uit te werken voor houten gevelbekledingen die geen brandvertragende behandeling kregen en die voldoen aan de klasse D-s3, d1 of beter. Deze oplossingen worden voorgesteld in de twee kaders op de volgende pagina.
Een niet-opengewerkte houten gevelbekleding behoort tot de klasse D-s2, d0, op voorwaarde dat:
Bij hittebehandeld hout wordt de volumieke massa gemeten na de hittebehandeling. In tegenstelling tot bij onbehandeld hout bedraagt het evenwichtsvochtgehalte na behandeling ongeveer 6 %.
Uit de uitgevoerde proefcampagne bleek dat een niet-opengewerkte houten gevelbekleding de klasse D-s2, d0 kan behalen voor lage gebouwen met zelfredzame gebruikers, als er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
Een regenscherm (< 1 mm) heeft geen significante impact op de brandreactieklasse van niet-opengewerkte gevelbekledingen.
Aangezien het hout bij opengewerkte gevelbekledingen aan verschillende zijden blootgesteld is aan brand, is het moeilijker om de vereiste brandreactieklasse te behalen. De hieronder voorgestelde configuratie voor opengewerkte gevelbekledingen is onderhevig aan relatief strikte voorwaarden. Een opengewerkte gevelbekleding kan de klasse D-s3, d0 behalen voor lage gebouwen met zelfredzame gebruikers, als er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
(1) Volgens de Gedelegeerde Verordening 2024/1399 van de Europese Commissie tot wijziging van beschikking 2006/213/EG.
(2) Volumieke massa van het massieve hout bij een vochtgehalte van 12 % (6 % voor hittebehandeld hout).
(3) Gemiddelde volumieke massa van het hout bij een vochtgehalte van 12 %.
Dit artikel verscheen eerder in Buildwise magazine 2024-03. Het vervangt het Buildwise-artikel 2020/2.5.