TECHNISCHE INFO. Welke voorwaarden voor de isolatie van een groendak?

Bij platte daken zorgt de aanwezigheid van een soms dik substraat, planten en andere lagen (bescherming, drainage ...) voor een toename van de belastingen waaraan het blootgesteld wordt. De lagen van het dak, en in het bijzonder de isolatie, moeten bestand zijn tegen deze belastingen, die verdeeld of plaatselijk (bv. plantenbakken) en permanent of variabel in de tijd kunnen zijn (mensen die op het dak circuleren en werken, variabele hoeveelheid water in het substraat...).

De samendrukbaarheidsklassen C en D van de EUtgb (Europese Unie voor de technische goedkeuring in de bouw) duiden de eisen aan voor het gedrag van de isolatie bij bepaalde temperaturen en belastingen. Deze eisen worden aangevuld met die van de klassen P3 en P4 van de BUtgb (Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw), die ook rekening houden met het gedrag van de isolatie bij samendrukking en doorponsing. Bij intensieve daken en/of als er andere belastingen op het dak kunnen inwerken, is bovendien een meer gedetailleerde studie noodzakelijk waarbij de werkelijk uitgeoefende belastingen bepaald worden. De vervormingen die op korte en lange termijn door deze belastingen veroorzaakt worden, moeten beperkt blijven.

Aanbevelingen uit goedkeuringsleidraden

In de Guide technique UEAtc pour l’agrément des systèmes isolants supports d’étanchéité des toitures plates et inclinées worden vier samendrukbaarheidsklassen beschreven, waarbij de klassen B tot D van toepassing zijn op platte daken. De klasse wordt bepaald door een proef die het gedrag van de isolatie bij verdeelde statische belastingen en hoge temperaturen beoordeelt. Groendaken worden dan wel niet expliciet vermeld, maar impliciet vallen ze onder de klassen C en D. Deze proef alleen lijkt echter niet voldoende om de eisen met betrekking tot de mechanische eigenschappen van de isolatie te evalueren. De gids verwijst ook naar de nationale reglementeringen.

Op Belgisch niveau stelt de BUtgb een andere classificatie voor, die ook de druksterkte en ponsweerstand omvat. De eisen verschillen naargelang het isolatiemateriaal: niet alle materialen vertonen hetzelfde gedrag (gevoeligheid voor temperatuur, elastisch of fragiel gedrag ...) en niet alle eisen zijn relevant voor alle materialen. Tabel A op de volgende pagina, uittreksel van tabel 5 van TV 229 ‘Groendaken’, beschrijft de klassen P3 en P4, die overeenkomen met de bovengenoemde klassen C en D en die respectievelijk betrekking hebben op de extensieve en intensieve groendaken.

Aanbevelingen uit de Technische Voorlichtingen

Tabel 5 van TV 229 geeft een overzicht van de klassen P3 en P4 en de bijbehorende eisen en vult deze aan met andere aanbevelingen:

  • rekening houden met eventuele puntbelastingen (doorponsing) bij extensieve daken (bv. door de plaatselijke belasting van een bloembak)
  • een speciale studie uitvoeren voor intensieve daken, die onderhevig kunnen zijn aan hogere statische belastingen, geconcentreerde puntbelastingen of dynamische belastingen.

Gezien de gevolgen van een eventuele infiltratie op een groendak (in het bijzonder een intensief dak), stelt TV 229 ook dat het voor een warm dak aanbevolen is om een isolatiemateriaal te gebruiken dat niet-vochtgevoelig is, zodat de dakafdichting in volvlakkige hechting aangebracht kan worden. De TV voegt eraan toe dat cellenglas momenteel het enige isolatiemateriaal is dat aan deze criteria voldoet, waardoor dit materiaal de voorkeur geniet bij intensieve daken. Dit sluit het gebruik van andere isolatiematerialen echter niet uit als aan voormelde voorwaarden voldaan wordt en als de nodige bijkomende maatregelen voor de afdichting genomen worden om het risico op infiltraties te verminderen en de gevolgen ervan te beperken, zoals compartimentering, een vochtmonitoringsysteem en een tweelaagse afdichting. Zo blijkt uit recente oriëntatieproeven dat er isolatieplaten uit polyurethaan (PU) bestaan die beantwoorden aan de criteria van klasse P4. Deze platen kunnen dus toegepast worden als er voldaan wordt aan de eerdergenoemde maatregelen. Uit bovenstaande overwegingen wordt de afdichting in het geval van een omkeerdak bij voorkeur in volvlakkige hechting op de dakvloer geplaatst.

In de recenter gepubliceerde TV 280 ‘Het platte dak’ worden de EUtgb- en BUtgb-classificaties hernomen en wordt aangegeven dat de eerste onvoldoende lijkt. De TV reikt enkele aanvullende aanbevelingen aan voor daken die onderhevig zijn aan specifieke belastingen (terrassen, sportvelden ...) en stelt een aanpak voor die vergelijkbaar is met die van TV 253 ‘Parkeerdaken’. Er worden indicatieve criteria voorgesteld voor de mechanische eigenschappen van de isolatiematerialen:

  • op korte termijn wordt aanbevolen om erop toe te zien dat de spanning in de isolatie niet hoger wordt dan:
    • voor vervormbare materialen, de spanning die aanleiding geeft tot een vervorming gelijk aan de kleinste van de volgende waarden: 2 % of de elasticiteitsgrens; deze gegevens zijn beschikbaar in de resultaten van een klassieke druksterkteproef volgens de norm NBN EN ISO 29469 (die onlangs de norm NBN EN 826 vervangen heeft) (spanning-vervormingscurve)
    • voor weinig of niet-vervormbare materialen, de druksterkte (bij breuk) verminderd met een veiligheidsfactor (te bepalen door de fabrikant)
  • op lange termijn (20 jaar) wordt aanbevolen om de vervorming niet groter te laten worden dan 2 %. Deze informatie kan verkregen worden door een langere kruipproef bij druk uit te voeren volgens de norm NBN EN ISO 16534 (die onlangs de norm NBN EN 1606 vervangen heeft). De toegepaste belasting is de gebruiksbelasting gewogen door de juiste coëfficiënten. Deze eigenschap staat echter niet altijd vermeld in de technische fiche van het isolatiemateriaal. Het kan dus nodig zijn om deze op te vragen bij de fabrikant.

Om de spanning te bepalen die op de isolatie uitgeoefend wordt, moet de oppervlakte berekend worden waarop de belasting inwerkt (de oppervlakte van een tegeldrager of een bloembak ...) en rekening gehouden worden met een eventuele verdeling van de belasting door de lagen die zich tussen de belasting en de isolatie bevinden (afhankelijk van hun stijfheid).

Naast deze eisen en aanbevelingen moeten tijdens de dakwerken ook steeds maatregelen genomen worden om beschadiging van de isolatieplaten te voorkomen (bv. looppaden). Bij het transport en de opslag van materialen is het vooral belangrijk om overmatige geconcentreerde belastingen op de isolatieplaten te vermijden.

 

E. Noirfalisse is ingenieur, sectorale coördinator van de Technische Comités en hoofdprojectleider bij het laboratorium ‘Isolatie, dichting en daken’ van Buildwise. Dit artikel verscheen eerder in Buildwise Magazine september-oktober 2023.

Bron: Buildwise
Deel dit artikel:
Onze partners