Geen traditioneel Architectura-jaaroverzicht deze keer, maar een kritische duik in de vele honderden nieuwsberichten, opiniestukken en andere artikels die we in 2023 hebben gepubliceerd. Wat waren de urgentste thema’s, de heetste hangijzers, de trends en kwesties die de architectuurwereld en aanverwante sectoren het afgelopen jaar het meest beroerden? Het waren er veel, en we selecteerden er drie. Eén daarvan: loon naar werken voor (jonge) architectuurwerkers.
Met maar liefst 18 nominaties – ons land moet enkel Spanje, Frankrijk en Duitsland boven zich dulden – is de bekendmaking van de genomineerde projecten voor de Mies van der Rohe Awards 2024 een zoveelste internationale erkenning voor de hoogwaardige kwaliteit van de Belgische architectuur en stedenbouw. Maar een aantal opiniestukken van jonge architecten maken dit jaar duidelijk dat er ook een keerzijde is aan de Belgische architecturale hoogconjunctuur.
Maar eerst gaan we iets verder terug in de tijd. In oktober 2022 bindt architect Paulien Gekiere van Dear Architects de kat de bel aan. In een bijdrage aan de Architectura-rubriek ‘Vrije Tribune’ roept ze op tot een “system change”. Sinds de afschaffing van de deontologische norm zijn erelonen gekelderd, met lage marges voor de kantoren en barslechte arbeidsvoorwaarden voor de medewerkers als gevolg. Ze maant haar collega-architecten aan om druk uit te oefenen op de sector om hun deel op te eisen van de winst die de bouwsector realiseert. Architect Kurt van Merode treedt haar bij, maar voegt er aan toe dat hogere lonen niet zullen volstaan en dat architecten daadwerkelijk door de overheid moeten worden beschermd worden omwille van de publieke rol die ze opnemen.
Hongerloon
Het blijft een tijd stil rond de kwestie. Tot de jonge architect Enver Peeters in september '23 in een opiniestuk in De Standaard een schrijnend beeld schept van talloze “jonge architecten die zich de pleuris werken voor een hongerloon in een statuut van schijnzelfstandige”. Elk toekomstperspectief ontbreekt, reden waarom velen afhaken. De Orde van Architecten reageert met een persbericht, waarin ze verklaart de frustraties en bezorgdheden te delen. Maar ook dat de verantwoordelijkheid hiervoor moet worden gedragen door het volledige architectenkorps en dat stagiair-architecten “moeten durven onderhandelen voor een correct ereloon.” Bij het lezen van dit persbericht verslikt Vincent Van Den Broecke van Blanco Architecten zich in zijn koffie. Hij schrijft een vlammende open brief aan Jan Melis, voorzitter van de Orde, met de vraag om alsnog en op korte termijn actie te ondernemen.
Een dag later kruipt een andere jonge architect in de pen, Alexander De Mont. In een open brief aan de bevoegde minister laakt hij de Orde van Architecten als “wellicht de enige beroepsvereniging die niet opkomt voor de rechten van de beroepsgroep die ze vertegenwoordigt”. De brief wordt verspreid via sociale media met de oproep aan alle architectuurwerkers om zich achter de boodschap te scharen. Op één dag tijd wordt de brief meer dan duizend keer ondertekend, een duidelijk signaal dat voor velen de maat vol is. Een signaal ook dat de Orde niet langer kan negeren. In een nieuw persbericht laat de Orde weten dat de mailbox van de Vlaamse Raad overspoeld wordt met reacties van bezorgde stagiair-architecten en "dat ze haar verantwoordelijkheid wil opnemen en overgaan tot concrete actie."
Taken en verantwoordelijkheden
Ondertussen laten ook meer gevestigde architecten hun stem horen in het debat. In een opiniestuk op Architectura geeft Tom Boogaerts, executive director bij architectenbureau &bogdan, te kennen dat hij de bezorgdheid ten volle onderschrijft en benadrukt hij het belang van de verschillende initiatieven om de problematiek onder de aandacht te brengen. Maar hij wil ook een stem toevoegen aan het debat en stelt dat zolang de erelonen van architectenbureaus niet correct afgestemd zijn op de taken en de verantwoordelijkheden die hen ongewild toebedeeld worden, de verloning van medewerkers evenmin substantieel kan worden opgetrokken. Ondanks dat dit absoluut noodzakelijk en gerechtvaardigd is.
De jonge architectuurwerkers achten ondertussen de tijd rijp voor een volgende stap en verenigen zich tot Belgian Architects United (BAU). In een eerste schrijven aan de minister kaart BAU een van de deelproblemen aan die de sector al jaren teistert: de ongezonde wedstrijdcultuur. Samen met Dear Architects van Paulien Gekiere lanceert de kersverse organisatie een ‘Oproep’ waarin ze ijvert voor een betere architectuursector. De oproep wordt ondertekend door Brussels bouwmeester Kristiaan Borret, Dag Boutsen (KULeuven en Orde van Architecten), verscheidene professoren, architect-bestuurders van gerenommeerde architectenbureaus en honderden architectuurwerkers. Op 5 december overhandigt BAU het document officieel aan de Orde van Architecten en Netwerk Architecten Vlaanderen (NAV) om het debat structureel te verankeren.
Opwaardering architectenberoep
De oproep valt niet in dovemansoren. In zijn laatste Open Brief van dit jaar schrijft Vlaams Bouwmeester Erik Wieërs dat als we in Vlaanderen een gezonde wedstrijdcultuur willen nastreven, we af moeten van loodzware wedstrijdformules genre DBFM. Hij pleit voor korte en overzichtelijke procedures, waarbij een opdrachtgever zoekt naar een geëngageerde ontwerper om op basis van wederzijds vertrouwen samen een traject te lopen. “Dit kan perfect zonder ontwerpers gratis te laten werken, en zonder opdrachtgevers te diep in de buidel te doen tasten”, aldus Wieërs.
Enkele dagen later krijgt de Orde van Architecten met Jos Leyssens een nieuwe voorzitter. In zijn eerste persbericht verklaart Leyssens dat hij tijdens zijn mandaatperiode de focus wil leggen op de opwaardering en betere appreciatie van het architectenberoep: “Anders dan bij andere vrije beroepers zoals dokters of advocaten, maken architecten geen behoorlijke loonsprong doorheen de jaren. Zoals recent in de media werd aangegeven, hebben stagiairs en jonge architecten het niet gemakkelijk om financieel goed rond te komen. Enkel door veel uren te presteren, slagen zij er in om economisch onafhankelijk te geraken van hun ouders. Maar ook bij oudere collega’s stellen wij vaak vast dat zij nog steeds slechts een zeer matig inkomen genereren met daartegenover nochtans buitensporig veel prestaties en een zware aansprakelijkheid. Dat moet dus absoluut veranderen."