Afgelopen weekend werd de aftrap gegeven van Triënnale Brugge 2024: Spaces of Possibility. In de goedgevulde Stadshallen – rond de installatie The Joyful Apocalypse van het Brussels architectenbureau Traumnovelle – luidden burgemeester Dirk De fauw en schepen Franky Demon de start in van een boeiende vijf maanden. Twaalf kunstenaars en architecten van over de hele wereld hebben de afgelopen twee jaar hard gewerkt om hun speciaal voor de Triënnale ontworpen installaties tot realiteit te brengen. Het resultaat is een uniek evenement waarbij hedendaagse kunst en architectuur samensmelten met de Unesco-context van de Brugse binnenstad.
Nog tot en met zondag 1 september 2024 vormen de binnenstad van Brugge en Zeebrugge-Strand opnieuw bijna vijf maanden lang het platform voor hedendaagse kunst- en architectuur in de publieke ruimte. Het rijkgevulde programma van Triënnale Brugge zorgde al meteen tijdens het openingsweekend bij velen voor keuzestress: rondleidingen door kunstenaar Adrien Tirtiaux aan zijn installatie Under the Carpet, enthousiast klokkengelui aan The tower of balance van Bangkok Project Studio, verwondering voor het hoogtechnologisch weefsel van SO–IL… Maar ook de gemeenschapstuin Raamland door Norell/Rodhe of het werk van Shingo Masuda + Katsuhisa Otsubo Architects in de historische boomgaard van het Sint-Janshospitaal kon de talrijke bezoekers bekoren.
Na drie edities waarbij Triënnale Brugge focuste op het fictieve idee van de stad als megapolis (2015), de metafoor van de Vloeibare Stad (2018) en Brugge tussen droom en TraumA (2021), willen de curatoren van de Triënnale het vandaag hebben over de toekomst. Hoe kunnen we in een Unesco-beschermde erfgoedstad, waar behoud centraal staat, nadenken over concepten als duurzaamheid en verandering, en hoe kan hedendaagse kunst en architectuur hier een nieuw kader voor scheppen?
Triënnale Brugge 2024 ging samen met de deelnemende kunstenaars en architecten met deze vragen als leidraad aan de slag. De twaalf kwamen van over de hele wereld naar Brugge afgezakt en gingen op zoek naar het sluimerend potentieel van de steeds veranderende stad. De site-specifieke installaties creëren nieuwe verbindingen, tussen straat en plein, tussen mens en dier, bewoner en passant en doen nadenken over de sociale, economische en ecologische uitdagingen én mogelijkheden die ons als samenleving te wachten staan.
De afgelopen drie jaar heeft veel op scherp gesteld: crisissen op wereldschaal verhogen de woon- en werkdruk, beïnvloeden ons gedrag en stellen onderlinge samenlevingsvormen in vraag. Na een periode van ongebreideld opportunisme, ontginning en bouwlust, is een nieuw tijdperk aangebroken: een van bewustwording, gedeelde verandering en verdichting. We worden uitgedaagd om anders te gaan denken, nieuwe methodes toe te passen en slimmer met materiaal en middelen om te gaan, willen we ons welzijn en dat van de planeet vooropplaatsen.
De rol die de publieke ruimte in dit verhaal opneemt is essentieel: van beweging, ontmoeting en creativiteit, van perspectief, flexibiliteit, toeval en vrijheid. Ook in Brugge. Een stad die doorheen haar geschiedenis is geëvolueerd van een middeleeuwse metropool tot een verstilde setting, van een neogotische droom tot een toeristisch oord dat inmiddels tracht de massa te ontlopen. Een plek die gevormd is door een aaneenrijging van geschiedenissen die ervoor hebben gezorgd dat Brugge, sinds haar ontstaan in de 9e eeuw, zich verder heeft ontwikkeld tot het mazenwerk dat we tot op vandaag kennen: een 13e-eeuwse structuur die sinds 2 december 2000 is uitgeroepen tot Unesco-werelderfgoed en die met 8,6 kilometer omtrek en 430 hectare oppervlak een stad op mensenmaat blijft. Een trekpleister waar moderniteit en industrie binnen haar schil afwezig lijkt, maar is dat zo?
Hoe kunnen we de leefbaarheid van Brugge, die worstelt met een haat-liefdeverhouding voor haar erfgoed, vrijwaren en de stad als ‘stad’ beschermen? Hoe kunnen we on(der)benutte of onopgemerkte locaties terug valabel maken? Of zoals architectuurpraktijk RE-ST (2020) het omschrijft in haar onderzoek naar zwerfruimte “aan de hand van beelden de weg effenen naar een ander gebruik?”.
Met Triënnale Brugge 2024: Spaces of Possibility kregen twaalf internationale kunstenaars en architectuurbureaus een uitnodiging om, al wandelend doorheen de straten van Brugge, de morfologie van de stad onder de loep te nemen, lacunes in kaart te brengen en – hetzij voor even – er een nieuwe invulling aan toe te kennen. Als ‘practitioners of the possible’ zoeken ze naar schoonheid in wat veelal over het hoofd wordt gezien, benutten ze het potentieel van een plek en brengen ze ruimtelijke suggesties die geworteld zijn in het hier en nu. Vanaf volgende week gaan we met Architectura in een twaalfdelige reeks dieper in op hun creaties in en voor de Brugse binnenstad.