Tweede Architectencongres over samenwerken in bouwteam en demografische groei

Na het eerste succesvolle Architectencongres in 2012 vond vorige week donderdag de tweede editie plaats onder de titel ‘Integraal ruimte scheppen’. De 370 deelnemers bogen zich er samen met meer dan 20 gezaghoudende stemmen uit de architectuur- en bouwwereld over twee perspectieven: integraal samenwerken, meer specifiek in bouwteams, en het vraagstuk van de verwachte demografische boom. 

Het congres bood de ideale gelegenheid kennis uit te wisselen tussen de architectuurpraktijk en het beleid. Met meer dan 2.750 leden is het NAV de meest representatieve architectenorganisatie in Vlaanderen. Architectura tekende verslag op en praatte na afloop met enkele van de sprekers. De komende weken zullen de video-interviews in begeleidende artikels op de website geplaatst worden.

 

Perspectief 1: Lagere budgetten vs hogere eisen: is het bouwteam de toverformule?

Het eerste perspectief onderzocht of er voor architecten opportuniteiten liggen in nieuwe vormen van (integraal) samenwerken. De lat voor bouwprojecten ligt immers steeds hoger, en dat niet alleen op het vlak van duurzaamheid of prestatie-eisen. Ook het toenemend aantal bouwpartners en de groeiende vraag van bouwheren naar een total cost of ownership, zorgen voor een verschuiving van de rol van de architect. Veel architecten en andere bouwpartners stappen daarom vandaag de dag al in een of andere vorm van bouwteam, waarbij ze al van bij de ontwerpfase gaan samenwerken.

Een strikte definitie van een ‘bouwteam’ bleek echter moeilijk. De eerste spreker was architect Bart Verheyen van het Antwerpse kantoor Stramien, dat zich ook erg engageert in het Ringland-dossier. In zijn definitie stapt de architect vrijwillig in het bouwteam om, samen met de opdrachtgever en een of meerdere andere bouwpartners, het bouwproces te optimaliseren. Binnen dat bouwteam behouden alle partijen hun onafhankelijkheid en hun verantwoordelijkheden.

Kris De Langhe van Orientes maakte enkele kritische kanttekeningen. In de praktijk bestaan verschillende vormen van bouwteams omdat de opdracht het vereist of zelfs oplegt. Wie wil intekenen op een PPS- of DBFM-project of aan een wedstrijd, stapt automatisch mee in een bouwteamformule. Op dat moment kan de onafhankelijkheid van de architect in het gedrang komen, hoewel de juridische verantwoordelijkheid wel bij de architect blijft.

Uit een enquête die NAV eerder dit jaar hield bij zo’n 250 architecten, blijkt dat ongeveer de helft al eens heeft deelgenomen aan één of andere vorm van bouwteam. De hoofdmoot, zeg maar een derde, werkte al samen in een bouwteam dat niét onder PPS, DBFM of een wedstrijdformule valt. Die architecten werkten met andere woorden met andere bouwpartners samen omdat ze het zelf wilden, niet omdat ze niet anders konden om de opdracht binnen te halen. Bovendien heeft meer dan de helft van de bevraagde architecten de intentie om binnenkort in zo’n bouwteam samen te werken. Veel interesse dus bij ontwerpers, maar ook veel twijfels. Om de kennis rond het thema te verhogen en de koudwatervrees weg te werken, zal NAV met steun van het IWT en samen met de Vlaamse  Confederatie Bouw, de Bouwunie en ORI, de vereniging van advies- en ingenieursbureaus, de komende vier jaar het project ‘Werken in bouwteam, een innovatief bouwproces’ op poten zetten.

Daarnaast vroeg NAV aan de Orde en de overheid om de deontologie en de wetgeving aan te passen zodat architecten vrijer zijn om samenwerkingen aan te gaan, uiteraard mits behoud van hun onafhankelijkheid.

Na enkele inleidende lezingen en filmpjes werd overgegaan tot een debat tussen een zestal architecten en vertegenwoordigers van de bouwsector gemodereerd door Wim De Vilder.

 

Perspectief 2: Meer mensen, minder ruimte: dé hefboom voor stadsverdichting?

In het tweede perspectief bogen specialisten zich over de voorspelde demografische groei in Vlaanderen. Tegen 2030  zouden er volgens bepaalde vooruitzichten meer dan 300.000 woongelegenheden moeten bijkomen. Bovendien worden de gezinnen steeds kleiner, en de beschikbare ruimte steeds krapper. De vraag rees dan ook of er in die context niet werk moet gemaakt worden van een verdere stadsverdichting, en een hergebruik van reeds aangesneden gronden? Kristiaan Borret, voormalig stadsbouwmeester van Antwerpen, pleitte voor selectieve verdichting van bepaalde randstedelijke gebieden. We moeten in eerste instantie kijken naar mobiliteit, stelde Kristiaan Borret. Verdichting is een middel, geen doel op zich.

Na de lezing en enkele filmpjes werd opnieuw een debat gehouden met onder andere de burgemeester van Mechelen Bart Somers en de schepenen van ruimtelijke ordening Tom Balthazar (Gent) en Rob Van De Velde (Antwerpen). Marc Dillen van de Vlaamse Confederatie Bouw wees erop dat we, om wonen betaalbaar te houden, we de komende jaren nieuwe percelen moeten blijven ontwikkelen. Dit zette een interessante discussie op gang waarbij sterk uiteenlopende standpunten werden ingenomen. Iedereen was het er echter over eens dat, om verdichting mogelijk te maken, gunningsprocedures sneller zullen moeten verlopen.

Dit toekomstperspectief zal Vlaanderen ook dwingen om na te denken over nieuwe vormen van wonen en bouwen. NAV vroeg aandacht voor de rol van de architect hierin. Vaak worden de lijnen immers uitgetekend door overheid en immobiliënmakelaars, terwijl er heel veel kennis en onderzoek bij de architecten zit.

Deel dit artikel:
Onze partners