Plagiaat van architecturale ontwerpen. Het gebeurt helaas vaker dan we denken en het overkwam ook UAU collectiv. Het gerenommeerde bureau uit Hasselt tekende een ontwerp uit voor een restaurant en hoewel de bouwheer de stekker uit het project trok, zag UAU collectiv de verbouwing enige tijd later toch gerealiseerd, zeer gelijkend op de eigen ontwerptekeningen, op conto van een ander architectenbureau. UAU collectiv nam advocaat Patrick Schruers, gespecialiseerd in auteursrecht, onder de arm en stapte naar de ondernemingsrechtbank. Hoewel de tegenpartij er een totaal andere visie op nahoudt, haalden UAU en hun advocaat in hun ogen deels hun slag thuis: een deel van het interieur werd door de voorzitter beschouwd als plagiaat, het exterieur niet. “Dit is een enorme overwinning en schept een precedent voor andere architecten die hiermee te maken krijgen”, meent de advocaat. De tegenpartij is het niet eens met die interpretatie. Volgens advocaat Louis Christoffels heeft de rechtbank UAU praktisch over de volledige lijn in het ongelijk gesteld. De waarheid ligt zoals meestal in het midden en bij dergelijke juridische zaken gaat het dan vaak eerder over de procedures dan over de grond van het verhaal. Hoe dan ook is het vooral boeiend om stil te staan bij de essentie van deze zaak: wat als een opdrachtgever de plannen van een architect doorgeeft aan een andere architect en/of aannemer?
“Heel de zaak begon zoals zovele projecten bij een architectenbureau starten: een klant stapt bij ons binnen met de vraag om een ontwerp uit te tekenen voor een nieuw restaurant en gepassioneerd als we zijn gaan wij daar meteen enthousiast op in”, steekt Massimo Pignanelli van UAU collectiv van wal.
UAU heeft plannen uitgetekend, zowel voor het interieur als het exterieur, maar de samenwerking werd stopgezet voor er gestart werd met de bouwwerken. Over de reden van de breuk verschillen de meningen. Volgens Massimo Pignanelli zagen de opdrachtgevers af van het project omwille van de te hoge kostprijs. Volgens de tegenpartij had het eerder te maken met de aanpak van het project die niet beantwoordde aan hun verwachtingen. Feit is alleszins dat het project werd opgeschort en dat de opdrachtgever 7% van het ereloon betaald heeft aan UAU en dat nadien de partijen uit elkaar gegaan zijn zonder daadwerkelijk te starten met de bouwwerken of de bouwaanvraag. Een hele tijd later passeert Massimo Pignanelli toevallig langs de zaak om te constateren dat alles min of meer uitgevoerd werd zoals de ontwerpers van UAU het hadden uitgetekend.
De tegenpartij vroeg uitdrukkelijk de naam van het restaurant niet te vermelden en ook geen foto’s te publiceren, hetgeen we ook respecteren. Wij waren wel in de mogelijkheid om de renders te bekijken en ze te vergelijken met de foto’s van het afgewerkte restaurant. De gelijkenis tussen de renderings van UAU en de foto van het exterieur met onder meer de drie kenmerkende bogen, was zonder meer frappant. Je hoeft echt geen architect te zijn om te zien dat voor de buitenzijde de grote lijnen van UAU gevolgd werden. Voor het interieur zagen we ook wel gelijkenissen, maar lang niet zo duidelijk als voor het exterieur.
Eigenaardig genoeg oordeelt de rechtbank dat er wel een auteursrechtelijke inbreuk gepleegd werd in het interieur en niet in het exterieur. Voor die inbreuk focust de rechter sterk op één detail, de koperen toog. “Weliswaar zou de keuze van koper als materiaal zijn ingegeven door de zoon van de zaakvoerders van XXXX maar dit ontkracht de originaliteit van het ontwerp niet. Deze gaat veel ruimer dan enkel deze materiaalkeuze en blijkt uit de concrete vormgeving ervan (afrondingen dan wel rechte hoeken), met perspectief van de verschillende togen die ook zo zijn bekleed, gecombineerd met de donkere houten lichtstraat boven deze togen, die voorzien zijn van lampen in een specifieke, langwerpige vorm. Hieruit blijken vrije, creatieve keuzen die de persoonlijkheid van de ontwerper weerspiegelen.”
Over het exterieur lezen we in het vonnis: “Zo ligt de plaatsing van de bogen voor de inkomdeur voor de hand, is de keuze voor de bloembakken en de plaatsing ervan naar eigen verklaring van UAU Collectiv functioneel bepaald, en blijkt niet dat wat betreft de andere opgesomde buitenelementen speelruimte voorhanden was gelet op de bestaande situatie.”
Een zonder meer eigenaardige uitspraak als je de renders en de foto’s van het eindresultaat met elkaar vergelijkt. Maar zoals advocaat Patrick Schruers aanhaalt, is het vaststellen van plagiaat van een architecturaal ontwerp vaak een kwestie van interpretatie. Is hierin geen rol weggelegd voor een onafhankelijk architect-expert? En kan de Orde hierin geen rol vervullen? Ook Massimo Pignanelli had eerder een omgekeerd vonnis verwacht en hij stelt zich ook vragen bij de Orde.
“Wij hadden eerder verwacht dat we voor het exterieur in het gelijk gesteld zouden worden, want plagiaat van het interieur vonden we moeilijker hard te maken en de buitenzijde is ons inziens overduidelijk gekopieerd. Maar goed: iets is beter dan niets”, aldus Pignanelli. “Er werd een boete opgelegd aan de bouwheer die intussen is betaald, hoewel ze de gemaakte kosten niet dekte. Het andere architectenbureau werd niets ten laste gelegd. We zijn daarenboven erg teleurgesteld in de Orde van Architecten. Terwijl het toch de taak is van de Orde om de deontologische code te bewaken, hebben zij in deze zaak niets meer gedaan dan het dossier van de andere architect bekeken, om dan te oordelen dat ze niets voor ons konden doen aangezien er volgens hen op basis van het dossier geen fout gemaakt is, en dat terwijl de exact zelfde tekeningen in ons dossier van anderhalf jaar eerder dateren. Waarom is er zoiets als een deontologische code als de Orde niet optreedt wanneer deze code niet gevolgd wordt? Totaal onbegrijpelijk vinden wij dat.”
Precedent
Voor advocaat Patrick Schruers is deze zaak alvast een unicum die een precedent kan scheppen voor andere architecten die met plagiaat wordt geconfronteerd. “Auteursrechten zijn moeilijk objectief te staven in de rechtspraak”, vertelt hij. “Bij gevallen van namaak of bij merknamen is het vaak heel duidelijk. In dit geval is minder duidelijk wanneer het auteursrecht wordt geschonden. Hier moest de voorzitter van de ondernemingsrechtbank een uitspraak doen over gelijkenissen tussen de tekeningen van een architect en de uitgevoerde werken door een aannemer, al dan niet begeleid door een architect. Dat is een kwestie van interpretatie en is niet eenvoudig gezien zeker gezien bepaalde trends in de horeca vaak terugkeren. Nog een moeilijkheid is dat er tussen de tekeningen van een architect en het uitgevoerde project wel vaker verschillen zitten door elementen die tijdens de uitvoering nog gewijzigd zijn.”
“Deze zaak is dan ook van gigantisch belang, voor UAU collectiv en voor andere architecten die met copycats worden geconfronteerd, of met bouwheren die de stekker uit een project trekken en zoveel jaren later het project toch realiseren met een ander bureau dat zich gebaseerd heeft op de look and feel van de eerste plannen.”
Taboe doorbreken
UAU collectiv is sinds de hele zaak alvast voorzichtiger geworden bij het uitwerken van projecten. “Zo zorgen we er nu voor dat alles op e-mail van en naar de klant staat want e-mails zijn nu ook rechtsgeldig”, aldus Massimo Pignanelli. “Door deze zaak naar buiten te brengen willen we vooral het taboe doorbreken en duidelijk maken aan bouwheren dat deze praktijk absoluut niet door de beugel kan. Dit is pure diefstal.”
Repliek van de tegenpartij
De tegenpartij was allesbehalve gelukkig met dit artikel toen we polsten naar een reactie. Volgens advocaat Louis Christoffels is UAU ‘praktisch over de volledige lijn in het ongelijk gesteld’. Behalve het restaurant werden ook de architect en de interieurbouwer aangeklaagd door UAU, maar deze vorderingen werden afgewezen. “Ook het overgrote deel van de vorderingen is ongegrond verklaard. Wat betreft de auteursrechtelijke bescherming, verwijzen wij naar randnummer 12 van het vonnis. Ook voor dit aspect worden praktisch alle aanspraken van UAU afgewezen. Voor geen enkel van de buitenelementen wordt door de Rechtbank de gevraagde auteursrechtelijke bescherming weerhouden. De Rechtbank motiveert uitdrukkelijk dat originaliteit ontbreekt. Ook het interieur wijst niet op originaliteit in auteursrechtelijke zin, behalve voor één minimale uitzondering: de koperen toog en de toogbekleding.”
“Leg afspraken contractueel vast”
Los van wie hier al dan niet gelijk heeft, mag duidelijk zijn dat het auteursrecht van architecturale ontwerpen een complexe materie is. “Om auteursrechtelijke bescherming te genieten moet een “creatie” slechts aan twee voorwaarden voldoen: het werk moet origineel zijn en het moet in een concrete vormgeving vastgelegd zijn. Aan die laatste voorwaarde is bij een bouwwerk uiteraard voldaan. Maar ook plannen, een 3D-rendering, de maquette of het 3D-geprinte ontwerp worden beschermd door het auteursrecht. De originaliteitsvoorwaarde betekent niet dat het ontwerp bijzonder kunstzinnig moet zijn, de creatie moet het resultaat zijn van een intellectuele inspanning van de ontwerper waardoor hij als het ware zijn stempel op het resultaat drukt”, vertelt Willem Matton van Metha Advocaten, die gespecialiseerd is in intellectuele rechten. “De vaststelling van plagiaat is zoals gezegd altijd subjectief. Het belangrijkste advies dat ik wil meegeven aan architecten, is dan ook om alle afspraken, ook met betrekking tot het auteursrecht, van bij de opstart van een project contractueel vast te leggen. We zien vaak dat architecten het niet nodig vinden om een contract op te maken, of om een contract getekend te krijgen. Maar een contract wordt opgemaakt om een toekomstig conflict te vermijden en men mag het belang van zo’n document niet onderschatten.”
Voor het inschakelen van de Orde van Architecten als onafhankelijk expert bij dergelijke conflicten, is Willem Matton minder te vinden: “Voor auteursrecht is een bepaalde originaliteit vereist en het is de rechter is die dat concreet gaat beoordelen daarbij rekening houdend met bepaalde criteria en precedenten. Een externe partij een advies laten geven over de originaliteit van een bepaald werk is mogelijk, doch dit behoort niet toe aan de Orde van Architecten. De taak van de Orde bestaat in het houden van toezicht op de eer, de discretie en de waardigheid van de leden van de Orde. De Orde advies laten geven over de originaliteit van de werken van haar leden behoort in se niet tot haar opdracht. Er rust op de architect ook geen enkele plicht om auteursrechtelijk beschermd werk te leveren. Wel kan de Orde de naleving van deontologische verplichtingen tussen haar leden bevorderen en bijvoorbeeld optreden na een uitspraak door een rechtbank in het nadeel van een lid.”