Uitdagingen in herbestemming van religieus erfgoed

Toen in maart het symposium Wonen na 60 plaatsvond, gaf Bie Plevoets van onderzoeksgroep TRACE van de faculteit architectuur en kunst van Uhasselt een uiteenzetting over de herbestemming van onroerend religieus erfgoed tot woonzorgcentrum. Het thema erfgoed blijft hoog op de agenda staan, de recente discussies rond landhuis Féron en het zwembad van Oostende doen veel stof opwaaien. Wonen na 60 vond plaats in het Clarenhof in Hasselt, een mooi voorbeeld van herbestemming van religieus erfgoed.

Fit in de kerk

Onroerend religieus erfgoed omvat vier categorieën: kerken, pastorijen, begijnhoven en kloosters en abdijen. Om te herbestemmen komen vooral kerken en kloosters in aanmerking, door de verregaande secularisering in België staan deze vaak leeg. Bie Plevoets voert onderzoek naar de zin en onzin van de herbestemming van deze grote leegstaande monumenten. Vaak krijgen deze gebouwen uiteenlopende functies toebedeeld, een kerk kan een fitnesszaal, restaurant, circusschool en zelfs skatepark worden.

 

Herbestemming

De verschillende facetten van deze waardevolle gebouwen komen bij herbestemming aan bod. De historische waarde, maar ook de stedenbouwkundige functie spelen mee. Kloosters liggen vaak afgelegen en dat maakt hen niet altijd geschikt als woonzorgcentrum. De bewoners moeten kunnen deelnemen aan het gemeenschapsleven, wat moeilijk gaat in het midden van een bos. Landschappelijke en architecturale aspecten spelen ook een rol, een muur rond een klooster of een beschermd stadgezicht laat zich niet zomaar herbestemmen. Vaak vormt het religieus patrimonium een hoogtepunt op vlak van architectuur. De dorpskerk is ook een sociale kerk, een heel dorp deed er zijn communie, trouwde er, en nam er afscheid van dierbaren. De stilte die een klooster omhult geef een sacrale dimensie aan het erfgoed.

 

Ora et Labora

Zoals eerder aangehaald zijn vooral kloosters en abdijen en in mindere mate kerken geschikt voor herbestemming tot zorg. De herbestemming houdt best ook rekening met het soort orde dat de plek innam. In kloosterordes bestaat er een onderscheid tussen contemplatieve en actieve ordes. De eerste uit zich in Ora en Labora, ze zijn vaak zelfvoorzienend en bezitten grote tuinen en gebouwen. Deze contemplatieve ordes leven van de opbrengst van hun tuinen, een brouwerij, kaasmakerij of vee. De Benedictijnen zijn hier een voorbeeld van. De actieve ordes daarentegen staan vaak in de zorg of het onderwijs, zoals de Franciscanen.

 

Combinatie met kloostergemeenschap

Doctoraatsstudent Karen Lens bracht het onroerend religieus erfgoed in kaart, van de 274 kloosters die Limburg rijk is, zijn er 117 nog in gebruik. In 2015 zijn er 19 kloosters of abdijen met een woonzorgfunctie, soms in combinatie met de nog aanwezige kloostergemeenschap. Het onderzoek wijst uit dat zorg een erg geschikte functie is als herbestemming omdat kloosters vaak zelf al zorgende activiteiten hebben. De uitdagingen zijn talrijk, de afgelegen ligging en gesloten opbouw van een klooster kan vereenzaming en vervreemding van de maatschappij in de hand werken. Ten tweede zorgt de specifieke typologie van een klooster voor niet-functionele ruimtes. De erfgoedwaarden spelen ook een belangrijke rol, bewaren moet betekenisvol gebeuren.

 

Uitdagingen

Bie Plevoets: “Er is nood aan innovatieve programma’s voor religieuze gebouwen, die de balans houden tussen het potentieel van de site en de draagkracht.” Dat zegt ze vanuit de realiteit dat religieuze gebouwen aan een hoog tempo leeg komen te staan. Ze vat de uitdagingen samen: ontwikkelaars moeten de site goed selecteren en nadenken over nevenbestemming. Architecten moeten een realistische inschatting maken van de herbestemmingsmogelijkheden, niet enkel ruimtelijk maar ook rekening houdend met de erfgoedwaarden en draagkracht van het gebouw. Monumentenzorg focust zich best op immateriële waarden zoals gebruik, geest van de plek, en niet uitsluitend op materiële erfgoedwaarden. Tot slot spelen kloosterordes ook een rol, als ze op tijd nadenken over herbestemming kan nevenbestemming ook een optie zijn wanneer het klooster te groot wordt voor de orde.

Bron: onderzoeksgroep TRACE
Deel dit artikel:
Onze partners