Met zijn hoogte van 64 meter is de Boekentoren een van de voornaamste iconen van de Gentse skyline. De voorbije drie jaar vonden in en rond het gebouw al ingrijpende restauratiewerken plaats, en nu krijgen ook de resterende gevels en het torenvolume een grondige opknapbeurt. Dat de nieuwe laag zelfverdichtend beton slechts vijf tot zes centimeter dik zal zijn, is een absoluut unicum.
De Boekentoren werd in de jaren 30 van vorige eeuw ontworpen door Henry Van de Velde, een van 's lands meest vermaarde architecten. Het gebouw is een toonbeeld van modernistische architectuur en fungeert als opslagplaats voor de Gentse universiteitsbibliotheek. De toren telt maar liefst twintig verdiepingen en kan op die manier wedijveren met de drie andere befaamde torens in de stad: die van de Sint-Niklaaskerk, de Sint-Baafskathedraal en het Belfort. De voorbije decennia kreeg de constructie het echter zwaar te verduren, en dus drong een ingrijpende restauratie zich op. Deze is sinds 2012 aan de gang en is inmiddels toe aan een cruciale fase: de renovatie van de buitenschil. Dit omvat in hoofdzaak de vernieuwing van daken en buitenschrijnwerk, natuursteenrestauratie en – last but not least – een aanzienlijke hoeveelheid betonrestauratiewerken aan de gevels.
Hydroafbraak
Geheel in lijn met de wetten van het modernisme bestonden de gevels van de Boekentoren oorspronkelijk uit beton. Na verloop van tijd trad er echter carbonatatie op omdat de betondekking te klein was. “Op bepaalde plekken begon het beton af te brokkelen, en dus had men in de jaren 60 al een gele epoxycoating aangebracht op de betonnen gevels”, vertelt Sam Verhoogen van Renotec, dat samen met CEI-De Meyer onder meer instaat voor de restauratie van de buitenschil. “Dit heeft het carbonatatieproces helaas niet afgeremd, en nu dringt zich een doortastendere oplossing op, namelijk het vernieuwen van de buitenste betonlaag van het gebouw. Met water onder hoge druk (circa 2000 bar) spuiten we een deel van de betonschil af de constructie (hydroafbraak). Dit gebeurt met behulp van een robot die automatisch opereert op basis van een reeks digitaal ingestelde parameters. Op de laagbouw halen we 2,5 à 3 centimeter van de betonschil weg, op de toren 6 centimeter. Nadien gaan we via het spuiten van fenolftaleïne na of we voldoende betonrot hebben weggenomen en of de verticaliteit van de gevel toereikend is. Als dit in orde is, starten we de bekistingswerken en storten we een nieuwe laag zelfverdichtend beton tegen de bestaande constructie.”
Dunne nieuwe betonlaag
Uniek is dat deze nieuwe betonlaag slechts vijf centimeter dik mag zijn voor de gevels van de laagbouw en zes centimeter voor de gevels van de toren. Een gevolg van de wil om het historische architecturale concept te behouden – de arduinen sokkels van het gebouw worden bijvoorbeeld niet verplaatst en moeten na de renovatiewerken nog steeds onder de betonnen gevelbekleding uitsteken. “Dit bezorgt ons heel wat kopzorgen”, glimlacht Sam Verhoogen. “Het bestuur legt immers ook uiterst strenge esthetische eisen op, terwijl het aartsmoeilijk is om zo'n dunne betonlaag zonder oppervlaktefouten te ontkisten. Om hem zo vloeibaar (en dus verwerkbaar) mogelijk te krijgen, leunt het beton immers aan tegen de grenzen van ontmenging. Hoe dikker de betonlaag, hoe makkelijker het is om aan die kwaliteitseisen te voldoen (zoals ook blijkt uit de gevelstorten die we ter plaatsen hebben uitgevoerd). Maar met een maximumdikte van slechts vijf centimeter is dat erg delicaat. We kunnen ook nergens terecht voor goede raad, want het is de eerste keer dat een aangestorte betonlaag zo dun zal zijn. Het is met andere woorden continu zoeken naar de juiste betonsamenstelling en uitvoeringsprocedure. We werken samen met verschillende betontechnologen om dit klaar te spelen. Al bij al zullen de resterende gevelrestauratiewerken nog goed twee jaar in beslag nemen.”