De grootste spelers in het Belgische vastgoedlandschap gaan zich voortaan verenigen als het over duurzaamheid gaat. Zo kunnen ze met één doorslaggevende stem spreken en de enorme uitdagingen waar de sector voor staat echt aanpakken. De Belgian Green Building Council (BGBC) bestaat voorlopig uit een 30-tal kleppers zoals Heylen Warehouses, Alides, BPI Real Estate, Bopro, CBRE, Atenor, Cordeel Group, AG Real Estate en Montea. ING heeft de eerste stap gezet door verschillende spelers samen te brengen en het nieuwe platform kan ondertussen rekenen op de steun vanuit de academische wereld (VUB) en sectororganisaties zoals bankenfederatie Febelfin, de Beroepsvereniging van de Vastgoedsector UPSI-BVS en Embuild, de Belgische beroepsorganisatie van de bouw- en installatiesector.
De Belgian Green Building Council (BGBC) werd vlak voor MIPIM, de internationale vastgoedbeurs in Cannes, officieel gelanceerd als nieuw platform dat alle actoren in de vastgoedsector moet samenbrengen om duurzaamheid te bevorderen. Met leden uit de brede sector - van architecten en projectontwikkelaars tot banken en bouwbedrijven - wil de gloednieuwe organisatie een katalysator zijn voor kennisdeling en harmonisatie van duurzaamheidsnormen en voor beleidsmakers.
Met Isabelle De Bruyne, Chief Sustainability Officer bij CFE, als voorzitter en Emilie Delacroix (Helexia), Wim Heylen (Heylen Warehouses) en Rikkert Leeman (Alides) als ondervoorzitters kan de Belgian Green Building Council rekenen op de sterke schouders binnen de sector. Ze hebben de ambitie om de duurzaamheidstransitie concreter te maken én meer vaste vorm te geven. Het mag alvast opmerkelijk genoemd worden dat zoveel grote spelers uit de sector elkaar zo snel gevonden hebben, en hun ledenaantal groeit nog.
“We beseffen vandaag massaal dat de vastgoedsector voor enorme uitdagingen staat op het vlak van duurzaamheid, maar nog veel te vaak spreken we een verschillende taal,” zegt BGBC-voorzitter Isabelle De Bruyne, die ook Chief Sustainability Officer is bij CFE. “Velen onder ons voelen dat er dringend nood is aan een gemeenschappelijk kader, duidelijke definities en vereenvoudigde regelgeving op het vlak van duurzaamheid. Alleen zo kunnen we als sector écht vooruitgang boeken. Het is cruciaal dat bedrijven, beleidsmakers, academische instellingen en zovele andere experten de handen in elkaar slaan om deze transitie te versnellen. En het wordt de hoogste tijd dat we qua duurzaamheid met één stem spreken. Zo wegen we zwaarder en kunnen we méér bereiken.”
De Belgian Green Building Council ambieert om binnen 1,5 jaar concrete afspraken gemaakt te hebben over gemeenschappelijke duurzaamheidsstandaarden binnen de vastgoedsector.
Ondervoorzitter Wim Heylen (Heylen Group) haalt het concept ‘second life’ voor gebouwen als voorbeeld aan: “Vandaag ontbreekt hierover een eenduidige definitie, zodat het niet altijd duidelijk is wat hier precies mee bedoeld wordt. Nochtans kan dit een gamechanger zijn voor circulair bouwen. Door gebouwen een tweede, derde of zelfs vierde leven te geven, kunnen we de milieu-impact drastisch verminderen. Alleen vraagt dit om duidelijke afspraken tussen alle spelers binnen de sector. En die zijn er momenteel niet.”
België kent volgens de BGBC zo’n complexe wet- en regelgeving, onder meer vanwege de diverse beleidsniveaus, dat het duurzaam bouwen vaak bemoeilijkt. En dan is er nog de enorme administratieve last, denk maar aan de tijd en budgetten die in vergunningen en rapporten worden gestoken. “Terwijl die middelen net naar duurzame oplossingen zouden moeten gaan”, zo luidt het.
“De Europese Commissie heeft vorige week aangekondigd dat ze de administratieve lasten voor bedrijven met 25% wil verminderen, en voor KMO’s zelfs met 35%. Dat kunnen we enkel toejuichen en moet in ons land navolging krijgen. Op dit moment verliezen bedrijven kostbare tijd en middelen aan administratieve rompslomp, terwijl ze net moeten kunnen investeren in innovatieve, duurzame bouwmethoden”, aldus ondervoorzitter Rikkert Leeman (Alides).
De BGBC zal haar standpunten onderbouwen met heel wat praktijkervaring. Zo haalt ze onder meer een recente casus van een lid aan, die gerecycleerd betonpuin in een nieuwbouwproject wilde hergebruiken, maar het door een kluwen aan regels en vergunningen praktisch onmogelijk werd gemaakt.
“In plaats van circulair te bouwen, moesten ze noodgedwongen 500 vrachtwagens met nieuw betonpuin laten leveren”, vertelt Isabelle De Bruyne. “Zo’n zaken zijn voor niemand bevorderlijk en tonen aan dat hervormingen zich opdringen. Dit soort barrières moeten we samen constructief en slim aanpakken met de beleidsmakers als we echt vooruitgang willen boeken.”
Dat er dringend échte vooruitgang moet komen, blijkt uit de cijfers. Het Belgische woningpatrimonium is fel verouderd. Vlaanderen is er op dat vlak nog net iets beter aan toe dan Wallonië, maar volgens het Grote Woononderzoek van de Vlaamse overheid blijkt zelfs daar dat de gemiddelde leeftijd van de woningen ruim 50 jaar of ouder is. In Europees perspectief scoort ons woningpatrimonium niet goed genoeg.
En het prijsverschil tussen een woning met het beste energielabel en een met de slechtste score steeg vorig jaar van 104.000 euro naar 145.250 euro, volgens de Vastgoedbarometer van Fednot. “We moeten dus dringend een inhaalbeweging opstarten”, zo klinkt het bij de BGBC.
Daarnaast pleit de nieuwe organisatie voor geharmoniseerde duurzaamheidsnormen.
Emilie Delacroix: “Vandaag hanteren vastgoedbedrijven en overheden verschillende methodologieën om bijvoorbeeld de energie-intensiteit te berekenen of om ‘net zero’-doelstellingen te definiëren. Dat leidt tot verwarring en belemmert vooruitgang. Wij willen dat iedereen binnen de vastgoedsector op dezelfde manier rekent en rapporteert. We moeten allemaal dezelfde taal spreken.”
Om haar missie en activiteiten kracht bij te zetten, zal de Belgian Green Building Council prominent aanwezig zijn op MIPIM, de internationale vastgoedbeurs in Cannes. België op de kaart zetten als koploper in duurzaam vastgoed, dat is het doel.