De biotoop van de Brusselaar bestaat voor een groot deel uit beton en baksteen. In die mate dat heel wat mensen zich soms afvragen of er nog wel plaats is voor biodiversiteit in onze hoofdstad. Om bouwheren, ontwerpers en aannemers een idee te geven hoe ze de band tussen de bebouwde omgeving en groene en blauwe kernen kunnen herstellen, organiseert Leefmilieu Brussel een seminarie dat hen zal helpen bij het evalueren en vooral ook integreren van de beschikbare oplossingen, teneinde de resterende fauna en flora te beschermen en bij te dragen tot een duurzaam en leefbaar Brussel.
Kent u de BAF?
Een stad is een ecosysteem waarin er sprake moet zijn van een evenwicht tussen bebouwde ruimte en natuur. Er bestaan tools om de biodiversiteit te evalueren, waaronder de Biotoop-oppervlaktefactor (BAF). Stéphan Truong van studiebureau écorce fungeert voor Leefmilieu Brussel als ‘natuurfacilitator’. Hij zal de laatste nieuwe ontwikkelingen op het vlak van de BAF uit de doeken doen en uitleggen welk potentieel de tool biedt om de biodiversiteit op een bepaalde site te bevorderen.
De BAF werd oorspronkelijk ontwikkeld door de stad Berlijn, en dat om de vegetatieve kwaliteit van een perceel weer te geven via een uiterst eenvoudige weegcoëfficiënt, berekend in functie van het type ruimte (gaande van groene ruimte met volle grond tot volledig gebetonneerde terreinen). Brussel nam het principe over, maar voegde er verschillende coëfficiënten aan toe om de biodiversiteit beter te kunnen inschatten. Deze tool gaat voortaan door het leven als ‘ecopotentieel’. Stephan Truong: «Uiteindelijk zijn we uitgekomen bij circa vijftig verschillende soorten ruimte. Het doel is dat ontwerpers de tool gebruiken om de beste keuzes voor hun project te maken. Hij moet het mogelijk maken om verschillende oplossingen met elkaar te vergelijken, maar ook om actoren die bevoegd zijn voor de biodiversiteitsproblematiek te sensibiliseren. Na een tiental casestudies te hebben uitgevoerd, bleek het gezien de complexiteit van de kwestie moeilijk om drempelwaardes te formuleren op schaal van het Gewest. Het idee om die drempelwaardes op te leggen, is dus geschrapt. Er is daarentegen een vereenvoudigde en meer ‘stedenbouwkundige’ versie ontwikkeld. Deze sluit sterker aan bij de BAF van Berlijn (de naam blijft overigens identiek) en heeft tot doel om de nieuwe versie van de gewestelijke stedelijke verordening (GSV) te integreren. Desondanks zou men toch verplicht zijn om de BAF te maximaliseren.» Stéphan Truong zal het ecopotentieel en de BAF voorstellen door het gebruik ervan te illustreren aan de hand van twee casestudies: één op schaal van een perceel en één op schaal van een wijk.
Duurzame Tivoli-wijk in Molenbeek
Andere sprekers zullen specifieke uitrustingen bespreken waarmee we onze gebouwen (opnieuw) toegankelijk kunnen maken voor vogels en vleermuizen. Aan de hand van concrete voorbeelden in de nieuwe duurzame Tivoli-wijk in Molenbeek zullen ze aantonen hoe relatief simpele ingrepen de biodiversiteit ten goede kunnen komen. Inclusief getuigenissen van de architect (aandachtspunten op het vlak van ontwerp en integratie in het gebouw: welke soorten nestkastjes en waar ze te plaatsen?), de bouwheer (de kosten- en onderhoudsproblematiek) en de aannemer (aandachtspunten op het vlak van uitvoering). Dit om aan te tonen dat we biodiversiteit op elk niveau (van eengezinswoning tot volledige wijk of stad) ter harte kunnen/moeten nemen – als dat al nodig zou zijn – en dat het niet enkel gaat om het beschermen van ‘bloemen en kleine vogels’, maar eerder om het creëren van een aangename leefomgeving voor alle stedelingen.
Praktische info
Het tweetalige seminarie (met simultaanvertaling), getiteld ‘Bouwen en biodiversiteit: van potentieelbeoordeling tot architecturale integratie’, zal op 5 oktober plaatsvinden in het auditorium van de hoofdzetel van Leefmilieu Brussel op de Tour & Taxis-site (Havenlaan 86c/3000 – 1000 Brussel). Schrijf u in en raadpleeg het volledige programma via deze link.