Wanneer men een bestaand gebouw wenst uit te breiden met een houtconstructie, moet men bijzondere aandacht besteden aan de aansluiting tussen de metselwerkwand en het skelet van de uitbreiding. Dit is immers een gevoelige zone, onder meer voor wat betreft opstijgend vocht, waterdampdiffusie, thermische isolatie, luchtdichtheid en de overdracht van de mechanische belastingen. Door een aantal uitvoeringsregels in acht te nemen, zoals het voorzien van een toereikende overlapping van het op het raakvlak van de muren aangebrachte membraan of de plaatsing van een bijkomende isolatie, kan men komen tot een duurzame en dichte aansluiting. Lees meer in dit WTCB-artikel.
Op het raakvlak tussen de metselwerkwand en de houtskeletwand moet er een membraan aangebracht worden om te zorgen voor de correcte verbinding tussen het membraan of de plaat aan de binnenzijde, dat/die de lucht- en dampdichtheid verzekert, en het regenscherm aan de buitenzijde (zie afbeelding op de volgende pagina). De eigenschappen en prestaties van dit verbindingsmembraan moeten gelijkaardig zijn aan deze van een vochtscherm, voornamelijk op het vlak van waterdichtheid en duurzaamheid (zie de WTCB-Dossiers 2013/1.4).
In bepaalde gevallen kan het evenwel nodig zijn om de bestaande wand voor te behandelen (bv. te cementeren) om de goede hechting van het verbindingsmembraan aan deze wand te garanderen. Dit membraan wordt verlijmd of mechanisch bevestigd door middel van de latten van de houten bebording die gebruikt werd voor de uitbreiding.
Zelfs indien er in de bestaande constructie reeds een vochtscherm aanwezig is, moet het vochtscherm van de nieuwe constructie verticaal over het verbindingsmembraan omgeplooid worden. Het is immers onmogelijk om tussen deze twee membranen een horizontale overlapping te verwezenlijken. De continuïteit tussen het vochtscherm en het verbindingsmembraan moet gegarandeerd worden door een overlapping van meer dan 10 cm.
Aan de binnenzijde moet de aansluiting tussen het verbindingsmembraan en het lucht- en dampscherm niet alleen verzekerd worden door een overlapping van minstens 10 cm, maar ook door de toepassing van een met deze twee membranen verenigbare kleefband of kit. Een bijkomend latwerk moet de continuïteit van het lucht- en dampscherm op lange termijn garanderen. Ter hoogte van de hoeken moet de continuïteit gewaarborgd worden door plooien die tot stand gebracht worden door hoekprofielen of een ander verenigbaar kleefmiddel.
Lees verder op de website van het WTCB