Kachels en inbouwhaarden met houtblokken of pellets kunnen de ruimte waarin ze opgesteld zijn rechtstreeks verwarmen door straling en convectie. Met het oog op hun goede werking is er echter wel een goed gedimensioneerde luchttoevoer en een aangepaste rookgasafvoer noodzakelijk teneinde de kwaliteit van de verbranding te waarborgen, de uitstoot van vervuilende stoffen te verminderen en de voortijdige vervuiling van de rookgaskanalen tegen te gaan. Het WTCB reikt enkele tips aan.
Luchtdichtheid van de verbrandingskring
Plaatselijke-verwarmingstoestellen met hout kunnen geclassificeerd worden volgens de manier waarop ze de verbrandingslucht onttrekken. De verschillende toestellen en hun luchtdichtheidsniveau worden weergegeven in tabel A.
Het strekt tot aanbeveling om een toestel van het gesloten of luchtdichte type te installeren dat de verbrandingslucht door middel van een luchttoevoerkanaal rechtstreeks uit de buitenomgeving onttrekt. Dit toesteltype laat niet alleen toe om het risico op een interactie met ventilatiesystemen met mechanische afzuiging te beperken, maar verhindert tegelijkertijd ook de mogelijke terugslag van rookgassen naar de leefruimten. Gelet op het feit dat het luchtdichtheidsniveau van toestellen van het gesloten type ongekend is, kan men echter moeilijk hun werkelijke gedrag bij mechanische afzuiging voorspellen. Bovendien kan hun luchtdichtheidsniveau variëren naargelang van het model, in functie van de gehanteerde technieken. De meeste gesloten toestellen die tegenwoordig op de markt verkrijgbaar zijn kunnen niet als luchtdicht beschouwd worden.
Dimensionering van de luchttoevoer
Wanneer de verbrandingslucht rechtstreeks uit de buitenomgeving onttrokken wordt door middel van een aan het toestel van het gesloten of luchtdichte type aangesloten luchttoevoerkanaal, moet de plaatsing ervan gebeuren volgens de aanbevelingen van de fabrikant, meer bepaald voor wat betreft het type, de minimale diameter, de maximale lengte en het maximaal toelaatbare aantal bochten.
De meeste huidige toestellen zijn van het open type en onttrekken de verbrandingslucht uit de opstellingsruimte. Deze laatste moet dan ook over een opening naar buiten toe beschikken die gedimensioneerd is in functie van het vermogen van het toestel. Hoewel dit vroeger soms wel gebeurde, mag er tegenwoordig in geen geval gerekend worden op de luchtinfiltraties door de gebouwschil om een toereikend debiet te garanderen. De luchtdichtheid van recente gebouwen laat immers niet meer toe om de nodige debieten te verzekeren en die van bestaande gebouwen kan sterk verbeterd worden door latere renovatiewerken, zoals de vervanging van de ramen, het aanbrengen van een buitenisolatie of de verwezenlijking van de binnenafwerking.