Verduurzaming van constructiehout: een absolute noodzaak!

In onze contreien wordt er voor de structuurelementen (skelet, timmerwerk) voornamelijk gebruikgemaakt van naaldhout (vuren, douglas, grenen ...). Deze houtsoorten beschikken echter niet over een toereikende natuurlijke duurzaamheid ten opzichte van biologische agentia, zoals insecten en zwammen, stelt het WTCB. 

Het WTCB wil er allereerst op wijzen dat een houten constructie die geen preventieve behandeling gekregen heeft in normale gebruiksomstandigheden (gebruiksklassen 2 en 3) beschadigd kan raken door houtaantastende larven. Bovendien kunnen deze elementen tijdens hun gebruik ook – natuurlijk of toevallig – aan vochtigere omstandigheden blootgesteld worden, wat de ontwikkeling van houtetende zwammen in de hand kan werken.

Om deze redenen schrijven de Technische Specificaties STS 23 en 31 voor dat de houten skelet- en timmerwerk­elementen die niet over een toereikende natuurlijke duurzaamheid beschikken, preventief behandeld moeten worden tegen insecten en zwammen.

 

Het is onmogelijk om te garanderen dat onbehandeld hout tijdens de plaatsing niet reeds aangetast is door larven.

 

Alsmaar meer bouwprofessionelen vragen zich echter af of deze behandeling nog steeds noodzakelijk is wanneer er gebruikgemaakt wordt van een reeds behandeld (natuurlijk) isolatiemateriaal. Beschermt de behandeling van het isolatiemateriaal (bv. met boorzouten) omwille van haar kiemdodende en vluchtige karakter met andere woorden ook de aanpalende houten constructie tegen biologische agentia (zwammen en insecten)?

Teneinde een antwoord te kunnen formuleren op deze vraag, heeft het Laboratoire de Technologie du Bois van de Service public de Wallonie in samenwerking met Gembloux Agro-Bio Tech (ULg) en het WTCB en in het kader van het door Wallonië gesubsidieerde OPTIDUBO-project, duurzaamheidsproeven uitgevoerd ten opzichte van biologische agentia.

Hiertoe werden er een aantal maquettes van houtskeletwanden opgebouwd waarop verschillende isolatiematerialen aangebracht werden om te onderzoeken of hun behandeling het hout daadwerkelijk preventief beschermt: onbehandelde (‘0-0’) en volgens twee verschillende modaliteiten behandelde (‘0-6’ met 6 % magnesiumsulfaat en ‘4-6’ met 4 % boorzouten en 6 % magnesiumsulfaat) cellulose-isolatie en twee types behandelde houtvezelplaten.

Voor deze studie werden er twee biologische organismen geselecteerd:

  • de huisboktor, een insect met houtaantastende larven
  • de dikke kelderzwam, een houtetende zwam die verantwoordelijk is voor houtrot.

 

>> Lees het artikel verder op de website van het WTCB

Bron: WTCB
Deel dit artikel:
Onze partners