Verharde school- en kerksite wordt groene woonplek die zich opent naar de buurt (BAST architects & engineers)

Tuin van Padua is een duurzaam, sociaal en toegankelijk cohousingproject voor 17 gezinnen in en rond de voormalige kerk Sint-Antonius van Padua in Gentbrugge. In de kerk werd een box-in-box geplaatst waar de bewoners vergaderen, koken, eten, feesten, en waar de kinderen kunnen spelen. Elk gezin heeft zijn eigen woning en daarbovenop delen de bewoners een bibliotheek, twee logeerkamers, een telewerkruimte, wasruimte, werkatelier, tuin en dakterras. Tuin van Padua excelleert dus in gedeeld en meervoudig ruimtegebruik. Bovendien werd het erfgoed maximaal gerespecteerd en zijn zo veel mogelijk natuurlijke materialen gebruikt. Kortom: een project dat de ruimtelijke kwaliteit echt verhoogt.

Behalve de kerk werd ook een oud schoolgebouw gerenoveerd. En aan de voorzijde en achterkant van het terrein werden nauwgezet twee nieuwbouwvolumes ingeplant: het ‘poortgebouw’ en het ‘tuingebouw’. Het veelvoudig gebruik van natuurlijke bouwmaterialen in dit project is opvallend: hout en kalkhennep werden ingezet bij zowel renovatie als nieuwbouw. Een deel van de kalkhennep werd door de bewoners zelf geplaatst, waaronder ook door Hilde Vanwildemeersch, mede-initiatiefnemer van het cohousingproject en bezieler van Woonder, een aannemerscoöperatie gespecialiseerd in natuurlijke bouwmaterialen.

"Het zijn dit soort plekken die er qua ruimtelijk rendement toe doen"
- Lode Goethals, BAST architects & engineers -

 

Tuin van Padua is een dens project, in een al even dichtbevolkte binnenstedelijke omgeving. Maar de hoogwaardige kwaliteit van zowel de gedeelde als private binnen- en buitenruimtes maakt het in de ogen van architect Lode Goethals van BAST architects & engineers tot een voorbeeldproject: “Het zijn dit soort plekken die er qua ruimtelijk rendement toe doen. En die aantonen dat rustig en betaalbaar wonen in het groen, middenin de stad en dichtbij alles, geen contradictio in terminis hoeft te zijn.

 

Sociaal en ecologisch

Tuin van Padua werd opgeleverd in 2020. Maar voor de kiem moeten we tien jaar eerder terug in de tijd. Samen met architect Alexis Versele deelde Hilde Vanwildemeersch de ambitie om een cohousingproject op te starten dat gestoeld was op twee pijlers: ‘betaalbaar wonen’ en ‘ecologisch bouwen’. Rond 2015 botsten ze op een site in Gentbrugge, dichtbij het Keizerspark, die amper werd gebruikt. “De gebouwen waren van de parochie en er had een jeugdbeweging gezeten. Voorheen was het een school. En aan de straatkant stonden een paar oude woningen die klaar waren voor de sloop”, herinnert Hilde zich.

Ook het kerkgebouw, dat dateert van 1880, was niet meer in gebruik en al even ontwijd. Een plaatselijke vzw van de kerkfabriek was belast met de verkoop van de site en kwam tegenover Hilde en Alexis aan de onderhandelingstafel te zitten: “Hun voorkeur ging uit naar een herbestemming met een sociale functie, zoals de kerk die ook lang had gehad. Toen we ons sociaal cohousingproject met gemeenschappelijke ruimtes uit de doeken deden, bleken ze onze plannen genegen te zijn.

 

Complexiteit

Met de aankoop van de site was de eerste horde genomen. Maar er was nog een lange weg te gaan. Voor het ontwerp klopte Hilde aan bij BAST architects & engineers. Architect Lode Goethals benadrukt dat het geen eenvoudig traject was, ook niet op stedenbouwkundig vlak: “Het is een inbreidingsproject, dus je moet wat angst wegnemen bij de buren. Tegelijkertijd moet je een bewonersgroep samenstellen, gezinnen zoeken die er willen gaan wonen.

"De combinatie van vier verschillende manieren van bouwen op één kleine locatie was behoorlijk uitdagend"
- Erwin Van den Heuvel, G-Build -

 

Ook het vergunningstraject duurde wat langer dan bij een klassieke bouwaanvraag, vult Hilde aan: “We merkten dat ze bij de Dienst Stedenbouw dit soort projecten niet dagelijks op hun bord krijgen. Eén moeilijkheid bijvoorbeeld was dat het oude schoolgebouw op een plek stond die niet bestemd was voor wonen. En ook qua inkijk was het zoeken naar een evenwicht.” Er moest inderdaad wel wat onderhandeld worden, herinnert Lode zich: “Dat het tuingebouw wat in het midden staat, is om genoeg afstand te kunnen houden van de perceelsgrenzen. Anders was het niet mogelijk om zoveel in de hoogte te gaan.

Op de werf ten slotte was het vooral de mix aan verschillende constructiemethodes die het bouwteam bij de les hield. “Met een betonskelet, houtskelet, renovatie van het schoolgebouw en de box-in-box in de kerk combineerden we op één kleine locatie vier verschillende manieren van bouwen. En dat was behoorlijk uitdagend”, verduidelijkt Erwin Van den Heuvel, hoofdprojectleider bij aannemersbedrijf G-Build.

 

Gemeenschappelijke ruimte

De twee voornaamste strategieën van het ontwerpteam om het ruimtelijk rendement drastisch te verhogen waren hergebruik en verweving. Een site die voorheen niet of amper werd gebruikt, huisvest nu 17 gezinnen in een collectief woonproject dat uitmunt in gemeenschappelijk ruimtegebruik.

Kloppend hart is en blijft het kerkvolume. “In de eerste plaats vormt het voor ons, bewoners, een gemeenschappelijke living”, vertelt Hilde. “Onze eigen woningen hebben een gemiddelde oppervlakte van 100m2. Dat is niet zo groot. Maar verjaardagsfeestjes, familiebijeenkomsten… die vinden allemaal plaats in de kerk. Er is een professionele keuken en meer dan genoeg zitruimte, zowel aan tafels als in zetels.

Daarnaast zijn in het gerenoveerde kerkgebouw nog tal van andere gemeenschappelijke functies ondergebracht. Er zijn logeerkamers, werkplekken, speelruimte, een fietsenberging en zelfs een wasserette. Voor Hilde en haar medebewoners is het de logica zelve: “Als je de ruimtes die je niet dagelijks gebruikt, deelt met anderen, kun je zelf kleiner wonen zonder in te boeten aan luxe en comfort.” Hetzelfde geldt voor de buitenruimte. Hoewel elke woning over een klein terras of privé-tuintje beschikt, vinden we de bewoners van het cohousingproject op zonnige momenten vooral terug in de weelderige gedeelde binnentuin.

 

Verweving met de buurt

Het meervoudig ruimtegebruik in Tuin van Padua beperkt zich niet tot de bewonersgroep. Zo worden in de kerk (op uitnodiging) ook kleine muziekoptredens en theatervoorstellingen georganiseerd en fungeert het gemeenschappelijke gebouw op die momenten als een semipublieke tussenruimte. Daarnaast wordt ook een van de cohousingunits door een buur gebruikt als kantoorruimte. Een gezin in een aanpalende woning is mee ingestapt in het project, maar enkel voor de gemeenschappelijke delen. En nog een andere buur verkreeg een doorsteek voor de fiets. “Allemaal voorbeelden van verweving”, beklemtoont Hilde, “die rechtstreeks zijn voortgevloeid uit de open houding van de bewonersgroep naar de buurt, en dat vanaf het prille begin.

Een verhaal apart is de parkeergarage. In binnengebied moet volgens de bouwvoorschriften één parkeerplaats per woning worden voorzien. De bewonersgroep heeft met de stad onderhandeld om dat aantal te reduceren tot acht. En nog steeds is er parkeerruimte op overschot. Hilde Vanwildemeersch: “Door de centrale ligging en het uitgebreide aanbod aan deelwagens in de buurt heeft bijna niemand een eigen wagen nodig. Ondertussen huren zelfs al drie buren bij ons een parkeerplaats.

Bij het ontwerp van de garage werd overigens al rekening gehouden met deze evolutie van wagenbezit naar wagengebruik. Zo werd de parking halfondergronds uitgevoerd, zodat deze later makkelijk een herbestemming kan krijgen als werk- of atelierruimte met daglicht. “Als architecten houden we rekening met aanpasbaarheid en denken we na over hoe die met CO2-intensief materiaal gebouwde parkeerkelders ook binnen 10, 20 of 30 jaar relevant kunnen blijven”, verduidelijkt Lode Goethals. “En in tussentijd zorgt zo een halfondergrondse parking voor een groter veiligheidsgevoel. Het is er aangenamer vertoeven.

 

Erfgoedwaarde

Voor wie Tuin van Padua bezoekt, zijn de voornaamste kernkwaliteiten van het cohousingproject meteen zonneklaar. Het ontwerp zet in op proportionele volumes en gepaste materialen. Er is veel aandacht voor groen, aantrekkelijke zichten en een genereuze overgang tussen de straat en de private binnentuin. De inrichting van die tuin gebeurde bovendien met veel oog voor de biodiversiteit en ecologische samenhang. En ook qua respect voor de karakteristieke omgeving en waardering van het erfgoed – in de eerste plaats de kerk – onderscheidt dit project zich.

Al plaatste de herbestemming van het kerkvolume het bouwteam aanvankelijk voor een eerste spannend vraagstuk, herinneren Lode en Hilde zich: “Het is een erg grote en ook hoge ruimte, waar we zeer veel functies in konden onderbrengen. De kerk is niet beschermd, maar staat wel in de Inventaris Onroerend Erfgoed. We konden er dus zeker niet zomaar alles mee doen wat we wilden.” Uiteindelijk werd gekozen voor een box-in-box met glazen wanden. Zo ontstond er een energetisch comfortabele binnenruimte, terwijl de buitenstructuur intact bleef en het ruimtelijke ‘kerkgevoel’ gevrijwaard.

 

Identiteit

Behalve de kerk draagt ook de niet-alledaagse gevelbekleding van het tuingebouw en poortgebouw bij aan de herkenbare identiteit van het project. Er werd gekozen voor tegelpannen in drie kleurschakeringen. Door de demontabele afwerking kan de gevel later indien nodig makkelijker worden aangepast of zelfs in een volledig nieuw kleedje gestoken, zonder dat het materiaal grotendeels verloren gaat. Enkel de optopping van het tuingebouw, met daarin ook het appartement van Hilde, is voorzien in kalkpleister zodat het volume wat minder groot oogt.

Lode Goethals is trots op hoe het bouwteam erin geslaagd is om ook op architecturaal vlak een unieke plek te creëren. Door de structuur, het aanwezige erfgoed, de vorm en inplanting van de twee nieuwbouwvolumes, maar ook door de zorg waarmee de circulatieruimtes zijn ontworpen: “Voor de efficiëntie kun je opteren voor een zo een klein mogelijke gang met een minimale trapkoker. Maar dan creëer je een plek waarmee niemand zich wil associëren. Door het trapgebied open en licht te laten, toon je respect voor die ruimte. Het vergt een investering. Maar zo ga je al eens iets langer in die ruimte willen verblijven en ontstaan er sociale contacten.

"Het gebeurt wel eens dat mensen hier voor het eerst komen en zeggen: het is hier precies op den buiten."
- Hilde Vanwildemeersch, mede-initiatiefnemer en bewoner -

 

Plattelandsgevoel

Van eenzelfde openheid getuigt de gedeelde tuin. Die is privé, maar de toegang vanop de straat werd bewust open gehouden. Een genereus en volgens Lode Goethals niet-evident gebaar van de bewonersgroep, die buurtbewoners en passanten visueel laten meegenieten van de uitzonderlijk kwalitatieve groene buitenruimte. “Met dank aan een van de bewoners”, beklemtoont Hilde, “die met veel toewijding en kennis van zaken de tuin onderhoudt. Want ook dat is een van de grote troeven van een cohousingproject: de kracht van de groep. Er is altijd wel iemand die goed is in iéts.

Het resultaat van al die gedeelde kennis en zorg laat zich voelen. Mits enige zin voor overdrijving had het project ook Tuin van Eden kunnen heten. Amper drie jaar na de volledige ontharding van de speelplaats van het voormalige schooltje oogt de aanplanting al bijzonder weelderig en biodivers. Er is zelfs een wadi voorzien. Aan het schoolgebouw hangen nestkastjes – de specialiteit van weer een andere bewoner. En het gevelgroen vindt gestaag zijn weg naar boven. “Het gebeurt wel eens”, zegt Hilde, “dat mensen hier voor het eerst komen, verrast worden door de rust en het vele groen op deze plek, en zeggen: het is hier precies op den buiten.

 

Technische fiche

Datum: 2016 – 2020
Ligging: Louis van Houttestraat 50-62 – 9050 Gentbrugge
Opdrachtgever: Hilde Vanwildemeersch e.a.
Ontwerpteam: BAST architects & engineers
Hoofdaannemer: G-Build

 

Dit artikel kadert in een reeks met inspiratieprojecten rond ruimtelijk rendement in samenwerking met Departement Omgeving. In deze reeks tonen Architectura en NAV hoe de 10 kernkwaliteiten uit de strategische visie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (2018) in de praktijk worden gebracht.

Deel dit artikel:
Met medewerking van
Onze partners