In Oostduinkerke is zopas de eerste steen gelegd van het nieuwe NAVIGO-Nationaal Visserijmuseum. In 2024 krijgt het museum een nieuwe vleugel en een een museumdepot met kooktheater, beiden ontworpen door Havana in samenwerking met Sileghem & Partners en Ingenium. Hoofdrolspeler in het vernieuwde museum wordt het skelet van potvis Valentijn van Sint-André, de nieuwe en grootste museumbewoner.
De NAVIGO-museumsite is een veelzijdige plek middenin de dorpskern van Oostduinkerke: het omvat het huidige visserijmuseum, het estaminet De Peerdevisscher met zonneterras, de afdruk van de afgebrande kerk, het geborgen ereplein, de padenstructuur met zijn wandelaars en het groene karakter van de kastanje- en lindebomen. Een veelheid aan elementen die deze zeemansplek karakteriseren. In 2024 openen hier twee nieuwe entiteiten: een museumdepot met kooktheater en een nieuwe museumvleugel, beiden ontworpen door architectenbureau ‘Havana’. Het depot vindt zijn adres in de Pastoor Schmitzstraat, de nieuwe museumvleugel in de Vrijheidstraat waar het oudste deel van het museum plaats maakt voor het nieuwe bouwwerk.
Nieuwe museumvleugel: nieuw gezicht en toegang
Bert Haerynck van Havana: “Als een evenwaardige schakel nestelt het nieuwe museumdeel zich naast de bestaande gebouwen en takt aan daar waar het oude deel wordt losgeknipt. De museumvleugel zoekt de perceelgrens op en schaart zich zo naast de bouwlijn van de basisschool en de huizenrij verderop in de Vrijheidsstraat, waar ook de nieuwe toegang komt. Het nieuwe gezicht vertaalt zich als een hoogte-accent op het einde van de vleugel en zet het vernieuwde adres van de site in de verf. Het voorplein kondigt de toegang aan en omarmt de museumbezoekers. Het ruime onthaal is de draaischijf van het volledige museum: vanaf hier start je de vernieuwde museumroute, bezichtig je de tijdelijke expo, bezoek je het vissershuisje of snuister je rond in de uitgebreide museumshop.”
De potviszaal en zijn kabinetten
Het silhouet van het skelet van potvis Valentijn van Sint-André, de nieuwe en grootste museumbewoner, zorgt voor een uitgestrekte museale ruimte. In deze dubbelhoge zaal hangt het skelet op en kunnen bezoekers er onderdoor. Prof. dr. Pieter Cornillie, Universiteit Gent, faculteit diergeneeskunde, die samen met zijn collega’s van vakgroep Morfologie aan het skelet werkt: “Dit project is een fantastische uitdaging, nooit eerder werd zoiets van deze omvang ondernomen. Uiteraard hebben we ervaring met skeletten van walvissen en we zijn wel een en ander gewend, maar resten die zo lang begraven waren museumklaar maken is uniek. Het daagt ons uit om onze kennis en procedures opnieuw uit te vinden. Het komt goed!”
De ramen op het zuiden, afgeschermd door een luifel, zijn gepositioneerd op zithoogte en bieden een panoramisch uitzicht op de museumtuin en het vissershuisje. De noordgerichte hoge ramen laten optimaal museumlicht neerdalen. Naast de functie als tentoonstellingsruimte is deze zaal ook geschikt voor evenementen waarbij het potvisskelet als ornament de ruimte siert. Een intiemere zijbeuk flankeert de hoofdbeuk. Deze expositieplek, met een afhellende dakvorm naar de straat, kan verschillende kabinetten herbergen. De flexibele en tijdelijke wanden laten een wisselende scenografie toe.
Exporuimte als uitkijkpunt
Vanaf het onthaal brengt een genereuze trap de bezoeker naar de expo. Deze ruimte krijgt een kroon die daglicht, vooral noorderlicht, in de dubbelhoge zaal brengt waardoor tentoonstellingswanden op oog- en expositiehoogte beschikbaar blijven. De zaal is volledig flexibel, op twee welgekozen canvassen na: één opening geeft een gekadreerd en uitgestrekt zicht op de volledige museumsite, een ander kijkvenster biedt een close-up op de kop van het potvisskelet.
Het vissershuisje in de vitrine
De inplanting van de nieuwe museumvleugel vrijwaart ook de autonomie van het achtergelegen vissershuisje door voldoende afstand te houden. Een deel van het gesloopte museum wordt immers niet heropgebouwd en de nieuwe vleugel trekt zich zo enkele meters terug ten opzichte van het vissershuisje. Zo omarmt het vernieuwde visserijmuseum het vissershuisje vanop een grotere afstand, met meer licht en lucht ertussen. Deze omhelzing is transparant. Het vissershuisje komt als een museumobject in een vitrine én groene museumtuin te staan.
Kijkdepot met kooktheater: materieel én immaterieel erfgoed
Aan de andere kant van het bestaande museum, in de Pastoor Schmitzstraat, verrijst ook een nieuw depotgebouw. Dit pand zal in de eerste plaats dienst doen als veilig onderkomen voor de NAVIGO-collectie. Niet alle stukken worden in de permanente collectie getoond aan het publiek. De huidige standaarden voor een professioneel behoud en beheer van museale objecten vragen om een modernere infrastructuur. De klimatisatie van een depotruimte is daarbij cruciaal: korte termijnschommelingen van de temperatuur en relatieve vochtigheid moeten vermeden worden. In het ontwerp van de nieuwe NAVIGO-depotruimte werd gekozen voor een opvallend duurzaam concept, genaamd het “Denemarken-model”. Dit betekent dat de depotruimte niet verwarmd of gekoeld zal worden. De wanden worden sterk geïsoleerd, maar de vloer niet, waardoor al te grote temperatuurschommelingen worden gedempt. Het resultaat: een duurzame ruimte, met lage investerings- én energiekosten. Een win-win dus.
Naast het bewaren van het materieel erfgoed van het NAVIGO-museum, zal dit nieuw gebouw ook dienst doen om het immaterieel erfgoed van de visserij verder te borgen. Er wordt namelijk ook een demonstratiekeuken voorzien. Hier zal de kunst van het kuisen, verwerken en bereiden van vis doorgegeven worden aan het publiek. Workshops door topchefs en in samenwerking met de hotelschool Ter Duinen staan dus op stapel. En om vis te roken of vers gevangen garnalen te koken, kan men terecht in het tuintje met buitenhaard.
Het hele gebouw wordt ten slotte gekroond door een ‘ooievaarsnest’, waar de extra kantoorruimte, bibliotheek en vergaderruimte komen. Deze ‘penthouse’ zal een prachtig overzicht bieden over de hele museumsite.