Vlaams Bouwmeester: reacties van architecten

De hervorming van de Vlaams Bouwmeester wordt met gemengde gevoelens onthaald. We vroegen en kregen reacties uit het veld. Dat is goed nieuws, want elke reactie draagt bij aan het debat.

Architecte Sarah Poot vreest dat de Vlaamse architectuur dezelfde weg zal opgaan als in Nederland. “Door omzetvereisten op te nemen in de aanbestedingsprocedures is het daar onmogelijk geworden om als jong, klein of middelgroot bureau nog mee te dingen naar overheidsopdrachten.”

Sven Mouton van Cru! Architecten maakt een afweging van de voor- en nadelen van een Bouwmeestercollege. “Er zal wellicht meer democratisch gewerkt worden met vijf personen, maar het gevaar van compromisarchitectuur en -stedenbouw kan hierdoor ook verhogen.”

“Het is een goede zaak dat de stok in het hoenderveld wordt gegooid”, zegt Walther DeCleyn van Architects Brussels, en hij vindt het de verantwoordelijkheid van de architecten om de dialoog met de politici aan te gaan om een professionele invulling te geven aan het Vlaams Bouwmeesterschap.

Roel De Ridder, een van de drijvende krachten achter Architetuurwijzer zag in de bouwmeester vooral een bruggenbouwer en hij vindt het jammer dat die functie in de toekomst zal wegvallen. "De bouwmeester slaagde erin (alle drie trouwens) om bruggen te bouwen tussen departementen en agentschapen. Nu dreigen het culturele aspect en het sociale aspect te verdwijnen uit ruimtelijke ordening en uit de bouwpraktijk van de openbare besturen."

 

Hieronder staan de reacties van architecten zoals ze zijn binnengekomen. Stuk voor stuk hebben ze hun meerwaarde en dragen ze bij tot een constructief debat. Of dit een representatief staal uit de architectenpopulatie is, kunnen we evenwel niet garanderen. Maar hoe verdeeld de meningen ook zijn, dit zijn de meningen van beroepsarchitecten. Het middenveld, dat zijn zij.

 

Sarah Poot 

"Het valt me op dat bepaalde kritische uitlatingen over het Bouwmeesterschap al gebruikt werden door N-VA-er Bart Huybrechts om de afschaffing ervan te argumenteren. Met name de kritiek die gepubliceerd werd op Architectura.be (27/05/14) blijkt in retrospectief erg goed getimed, zo net voor de verkiezingen. Kwatongen beweren dat er krachten binnen de G30 (zie G30.be) dit manoeuvre zouden gevoed hebben. Het is inderdaad zo dat in dit artikel opvallend veel beklag wordt gedaan over het opzij schuiven van zgn. 'oudere vaste waarden’: gevestigde bureaus die het gevoel hebben niet meer aan de bak te komen bij Bouwmeester Swinnen. In het artikel is er ook kritiek op de aandacht die in de open oproep gaat naar grote, complexe opgaves. Laat dat nu net de visvijver van de gevestigde bureaus zijn.

Het is in elk geval zo dat een groepering als de G30 zorgwekkend is in de context van de Vlaamse architectuur. De diversiteit en de dynamiek van de architectuurcultuur staat sowieso al onder druk door de globalisering. Als de grootste Belgische bureaus zich dan gaan verenigen in een lobby-apparaat kan er veel veranderen in korte tijd. Zo is het de Nederlandse architectuurcultuur vergaan. Door omzetvereisten op te nemen in de aanbestedingsprocedures is het daar onmogelijk geworden om als jong, klein of middelgroot bureau nog mee te dingen naar overheidsopdrachten. Het effect is ondertussen duidelijk: de Nederlandse architectuurcultuur staat al een decennium lang stil. Als er nog vernieuwing is, dan speelt die zich noodgedwongen af in de marge van kleine opgaves.

Wat in het België van de jaren 70 en 80 de partijkaart was, is in Nederland nu de jaarrekening.

Laat het duidelijk zijn dat een uitgebouwd apparaat met innovatieve Bouwmeesters, creatieve stadsplanners en ambitieuze procedures de beste garantie is om een architectuurcultuur te laten floreren. Dat soort mechanismes ontmantelen speelt in de eerste plaats de 'oudere vaste waarden' in het voordeel, niet de 7000 andere Vlaamse architecten."

Noot van de redactie

Het artikel dat wij destijds gepubliceerd hebben op Architectura is er gekomen op basis van  veel reacties die we de laatste maanden opgevangen hadden bij heel wat architectenbureaus, zowel kleine als grote. Het redactieteam van Architectura heeft het voorrecht om voortdurend in direct contact te staan met veel architecten om zo te horen wat er leeft bij hen. De invulling van het bouwmeesterschap kwam erg vaak ter sprake en daarom leek het ons een goed idee om deze thematiek verder uit te spitten om zo de discussie los te weken. Het is dus zeker niet zo dat het artikel vanuit de G30 gevoed werd. Verder willen we ook benadrukken dat we in het artikel absoluut niet pleiten voor een afschaffing van het bouwmeesterschap. In het artikel stond letterlijk te lezen dat de meeste architecten het bouwmeesterschap an sich wel genegeen zijn en dat wordt ook bevestigd in de reacties op de afschaffing.Bij publicatie hadden we trouwens ook totaal geen signalen opgevangen dat de overheid plannen had in die richting. We wilden ook absoluut geen eenzijdige berichtgeving brengen. We wilden ook graag de andere kant aan het woord laten. Dat hebben we ook gedaan door het recht van antwoord van Peter Swinnen integraal over te nemen en zels als eerste artikel van onze nieuwsbrief te publiceren.

 

Sven Mouton van Cru! architecten

Ik heb het geluk gehad twee van de Bouwmeesters (Marcel Smets en bOb Van Reeth) te mogen meemaken, zowel voor de Open Oproep als voor stedenbouwkundige opdrachten. Naar mijn gevoel waren ze bij stedenbouwkundige opdrachten zelfs meer betrokken en richtinggevend dan bij de Open Oproep. Hun aanwezigheid verplichtte de opdrachtgevers om minstens rekening te houden met kwaliteitseisen voor de bebouwde ruimte, en dat gaf ons als ontwerpers een stok achter de deur om dit in de weegschaal als een belangrijk gegeven in te brengen. Zijn aanwezigheid gaf een rechtvaardiging om niet enkel 'à la tête du client' te werken, en ruimtelijke kwaliteit als eerste vereiste te kunnen inbrengen.

Inzake opdrachten die reeds gegund waren en waarbij de Bouwmeester als kwaliteitsbewaker tussen opdrachtgever en ontwerper stond is zijn inbreng erg waardvol geweest. Bij selecties van bureaus zoals bij de open oproep kon natuurlijk altijd het gevoel bestaan dat er met 'voorkeursbureaus' gewerkt werd, maar dat is ook een erg dunne koord om op te dansen, waarbij ik niet graag in de schoenen van de Bouwmeester zou gestaan hebben.

Wellicht zal dat al dan onterechte gevoel van voorkeursbehandeling wel meer verdwijnen indien één persoon door vijf vervangen wordt, maar de kans bestaat dat het als geheel ook minder krachtig overkomt. Het heeft een duidelijk gezicht en aanspreekpunt als het in één persoon vervat zit, en het feit dat hij of zij zich daar fulltime mee bezig kan houden (waar dat bij vijf personen niet zo kan zijn) komt wellicht de betrokkenheid tot de functie ten goede. Er zal wellicht meer democratisch gewerkt worden met vijf personen, maar het gevaar van compromisarchitectuur en -stedenbouw kan hierdoor ook verhogen.

Hoewel zijn rol als kwaliteitsbewaker moet beperkt blijven, kan dat ook niet zonder een bepaalde visie erop te hebben, en deze visie zal moeilijker te behouden zijn indien er vijf (prominente?) visies moeten verenigd worden op deze kwaliteitsbewaking. 'The test of the pudding is in the eating', misschien slaagt dit vijfhoofdig tribunaal even goed in zijn functie als een één Bouwmeester als kapitein op het schip en vaart het schip nu nog even krachtig en niet in één richtingen tegelijk.

De inkanteling bij ruimtelijke ordening is een slecht idee, een Bouwmeester of Bouwmeesters moeten onafhankelijk zijn.

 

Architect Walther DeCleyn  

De afschaffing van het Vlaams Bouwmeesterschap is op zich geen goede zaak. De afschaffing van een eenhoofdige Bouwmeester is wel een goede zaak. Er werd te veel gesjoemeld en aan vriendjespolitiek gedaan waardoor de laatste tijd meer en meer goede architecten en goede architectenvennootschappen zich niet meer inschreven voor de Open Oproep.

Het zijn wij, de architecten, zelf die voorstander waren van een andere invulling van het Vlaams Bouwmeesterschap.

Men kan zich wel terecht de vraag stellen wat een "college van experts" gaat voorstellen, en of ze onafhankelijk zullen zijn in hun oordeel.

Het zou Vlaanderen dienen mocht er plichtsbewuste en gerenommeerde architecten zetelen in het "college van experts”. Er mogen daar zelfs 1 à 2 buitenlandse architecten aan toegevoegd worden, waarom niet.

Er waren teveel indicaties dat de lijn tussen de Bouwmeesters en bevriende bureaus, of het eigen bureau, flinterdun was.

Ook was er wrevel over budgetoverschrijding van meer dan 100% à 200% in sommige overheidsopdrachten en de eraan gekoppelde erelonen, het gaat hier wel om overheidsgelden.

Het is een goede zaak dat de stok in het hoenderveld wordt gegooid, het is aan de architecten om ervoor te zorgen dat de architecten zelf gecontacteerd worden door de politici om een professionele invulling te geven aan het Vlaams Bouwmeesterschap.

 

Roel De Ridder

Het Team Vlaams bouwmeester moet behouden blijven. Het is bijzonder jammer dat in Vlaanderen op dit moment ruimtelijke ordening, wonen, onroerend erfgoed en cultuur bevoegdheden van vier verschillende ministers zijn uit drie partijen. De bouwmeester slaagde erin (alle drie trouwens) om bruggen te bouwen tussen departementen en agentschapen. Nu dreigen het culturele aspect en het sociale aspect te verdwijnen uit ruimtelijke ordening en uit de bouwpraktijk van de openbare besturen. De belangrijkste taak van de bouwmeester was zorgen voor 'goede' en geïnformeerde bouwheren; als er geen budget voor begeleiding meer is dan geldt alleen nog de wet van de sterkste (op economisch en/of politiek vlak) en dat is altijd nefast gebleken voor de gebouwde omgeving en voor de alledaagse gebruiker ervan.

 

Joep Gosen

Ik denk dat het an sich geen slecht gegeven hoeft te zijn dat een instantie als de Vlaams Bouwmeester afgeschaft wordt. Dat biedt kansen en mogelijkheden voor de architecten en de architectenwereld om vrij en ondogmatisch een verdere ontwikkeling van de architectuurtaal en de betekenis van architectuur in Vlaanderen te ontwikkelen. Met andere woorden om de eigen verantwoordelijkheid op te nemen.

 

Desalniettemin, en dat weet een ieder onder ons, is architectuur en het maken van “goede” gebouwen een ontiegelijk complex gegeven. Al neemt de architect zijn eigen verantwoordelijkheid op, hij zal toch moeten eten. Bovendien is de roep van de markt altijd verleidelijk. Bovendien is het eigen aan een (commerciële) bouwheer dat hij het project financieel zover uitknijpt dat er nog nauwelijks sprake is van architectuur, laat staan van een deugdelijk gebouw. Niets ten nadele daarvan, dat is zijn taak en goed recht.

 

Daarom denk ik dat een volledig onafhankelijke instantie, of dat nu de BWMSTR is of niet, onontbeerlijk is om kwaliteit te garanderen. Bovendien toont Peter Swinnen zich pro-actief in onderzoek naar de toekomst van Vlaanderen met de huidige vraagstukken die zich stellen. De pilootprojecten zijn mijn inziens een goed mechanisme om op korte tijd een grote verbetering van de kwaliteit van leven in Vlaanderen te bewerkstelligen. Iets dat hard nodig is. Zeker op het ruimtelijk vlak, het gebruik daarvan en de kwaliteit van de ruimte (lees: leefomgeving). En dat is toch de core business van de architect en de Vlaams Bouwmeester, niet?

Iedereen kent de problemen van ons land en de uitzonderlijke positie die ze inneemt op wereldschaal wat betreft dichtheid, fijnmazigheid en versnippering. Ik betwijfel of “een comité van vijf experts dat het middenveld moet vertegenwoordigen om beter in te kunnen spelen op de wensen van de markt” de kennis en de politieke macht in huis heeft om die aan te pakken. Natuurlijk moet daarvoor geld zijn. Maar dat is in het Vlaanderen van vandaag het probleem niet. Wat wel het probleem is dat Bourgeois 1 een stap terug in de tijd zet in plaats van een stap vooruit… De macht komt terug bij diegenen met geld (de investeerders op onze “markt”). Zij bouwen niet wat mensen willen, maar wat hen geld oplevert. Zij staan niet in voor het algemeen belang, maar voor het eigen belang. Niet gedacht dat de V van Vooruitgang de A van Achteruitgang zou worden!

Deel dit artikel:
Onze partners