Zo’n 10.000 gebouwen in ons land worden jaarlijks geteisterd door brand. Ieder jaar vallen daarbij 80 tot 120 doden en een duizendtal slachtoffers met zware brandwonden. Het hoeft geen betoog dat vluchtwegen cruciaal zijn bij een brand voor de veiligheid van bewoners en gebruikers. Fireforum vroeg aan Jomy, producent van aluminium constructies voor brandevacuatie, wat in ons land de meest gangbare vluchtoplossingen zijn.
“In België worden nog altijd veel mensen getroffen door brand”, steekt Willem Verhaegen, managing director bij Jomy, van wal. “Doden vallen voornamelijk als de slachtoffers niet uit het brandende gebouw weggeraken. De beschikbaarheid van vluchtwegen is dan ook cruciaal.” Vluchtwegen moeten beantwoorden aan normen op Europees, federaal, regionaal en zelfs stedelijk of gemeentelijk niveau. “Een B&B in Vlaanderen zal niet aan dezelfde normen moeten beantwoorden als een B&B in Wallonië”, verduidelijkt Verhaegen. “Voor elk project moeten we op de hoogte zijn van de normen die op die bepaalde plaats gelden, want deze kunnen verschillen van stad tot stad en van brandweerkorps tot brandweerkorps.”
Nieuwbouw versus renovatie
Bij nieuwbouw wordt de brandevacuatie standaard voorzien door de architect. Bij renovaties of bestemmingswijzigingen zijn vluchtwegen minder evident. Verhaegen: “In de toeristische sector gebeuren heel veel herbestemmingen. Wanneer een woning wordt omgevormd tot B&B bijvoorbeeld, is er een tweede vluchtweg nodig. Daar is niet altijd plaats voor wat de opdracht voor ons niet eenvoudig maakt.”
De vluchtwegen worden gecontroleerd door verschillende bevoegde instanties, maar volgens Verhaegen blijven veel problemen onder de radar. “De brandweer beschikt onvoldoende middelen om elk gebouw te controleren en hoewel het aantal controles toeneemt, moeten zij zich beperken tot steekproeven”, zegt hij. “Controles van preventieadviseurs en verzekeringsinspecteurs zijn er ook, maar dit blijft al bij al beperkt. Bij de bewoners of eigenaars is vooral bewustwording nodig. Zij stellen zich dikwijls niet eens de vraag of hun woning voorzien is van vluchtwegen. In hotels lezen slechts weinig gasten het evacuatieplan.”
In de praktijk zijn er verschillende opties om een vluchtweg aan een bestaand gebouw toe te voegen. “De ideale oplossing is de vluchttrap”, stelt Verhaegen. “Dat is de veiligste, beste en meest aanvaarde vluchtweg. Een minder optimale maar vaak gebruikte oplossing is de vluchtladder. Soms is een trap nu eenmaal niet mogelijk omdat het bijvoorbeeld niet toegelaten is door Monumentenzorg. Weinig aanvaarde oplossingen die enkel en alleen in zeer specifieke of uitzonderlijke gevallen worden gebruikt zijn het hatch system, afdaaltoestellen, glijbanen, evacuatiekousen en kettingladders. Deze vluchtwegen zijn beter dan niets maar zijn gevaarlijk en te vermijden.”
Vluchttrap is eerste en beste optie
“De ideale evacuatie-oplossing bij elk bestaand gebouw is de noodtrap”, stelt Verhaegen. “Deze trappen kunnen esthetisch ontworpen worden door kleurgebruik of aanpassing aan de gevel maar ze zijn nooit volledig te integreren in de façade. Brandtrappen zullen met andere woorden altijd zichtbaar zijn.”
Zowat alle aspecten van brandladders zijn vastgelegd in normen: Europese, Belgische, regionale en lokale normen. Verhaegen: “Er is zo veel regelgeving dat je soms door het bos de bomen niet meer ziet maar er loopt wel een rode draad door al die regels. Wij hebben ons de best practices eigen gemaakt en verifiëren uiteraard alle eisen vooraf uitgebreid bij de bevoegde instanties.”
Rond de dimensionering van buitentrappen voor evacuatie bestaan heel wat normen. Zo wordt de grootte van de trap bepaald door het aantal te evacueren personen. Conventioneel bepaalt men dit aantal in functie van de oppervlakte van het compartiment. Voor gebouwen die niet publiek toegankelijk ligt de norm op 1 persoon per 10 m2. Voor publiek toegankelijke gebouwen is de norm 1 persoon per 3 m2. “Ook het aantal vluchtwegen is wettelijk bepaald”, zegt Verhaegen. “In het algemeen verlangt men minstens twee onafhankelijke vluchtwegen.” Ook de inplanting van de noodtrap, de toegang tot de trap, de breedte, hellingshoek, de treden, materialen en stabiliteitseisen zijn wettelijk bepaald.
Wat de materiaalkeuze betreft, biedt de brandtrap verschillende opties. “Aluminium en gegalvaniseerd staal zijn in ons land de meest gebruikte materialen”, zegt Verhaegen. “Roestvrij staal wordt in de praktijk weinig gebruikt omwille van de hoge kostprijs, maar wordt soms om esthetische redenen toch gekozen. Andere staalsoorten zijn weinig gangbaar en af te raden omwille van de gebrekkige stabiliteit. Beton wordt in de praktijk weinig of niet gebruikt voor een buitentrap bij een bestaand gebouw.” Verhaegen geeft de voorkeur aan aluminium: “Aluminium is makkelijk verwerkbaar en manipuleerbaar en heeft geen enkel onderhoud nodig.”
In alle vormen en maten
Vluchttrappen zijn er in verschillende vormen en maten. De vaakst voorkomende configuraties zijn de trap in lijn, de gekruiste traparmen, evenwijdig aan de gevel of loodrecht op de gevel, en de trap met vierkante looplijn. De bewoner of eigenaar laat zijn keuze steeds vaker afhangen van esthetiek. “Het esthetische aspect wint de laatste jaren steeds meer aan belang”, merkt Verhaegen. “Het komt erop aan een compromis te vinden tussen wat de architect, de ingenieur en de brandweer willen. Op het gebied van veiligheid kan je geen toegevingen doen, maar het voorstel moet wel voor iedereen aanvaardbaar zijn.” Bij Jomy zijn twee trappen daarom nooit identiek. Verhaegen: “Wij werken wel met standaardelementen maar onze noodtrappen zijn maatwerk. Het komt vaak op de details aan: hoe wordt de trap verankerd, hoe wordt hij op de vloer gezet? Dat is bij elk gebouw anders. Zo hebben we recent een brandtrap ontworpen voor een universiteitsgebouw in Amsterdam die volledig onzichtbaar moest zijn. Dat was de eis van de architect. We hebben daarom een uitklapbare trap ontworpen die zich opent naar een ponton op het water.”
Volgens Verhaegen evolueert niet zozeer het ontwerp van de brandtrappen, als wel de opties zoals tredetypes en borstweringen. “Zo is de ophaalbare traparm aan een opmars bezig omdat die bestand is tegen diefstal”, zegt Verhaegen. “Ook behuizing van de onderste traparm is een optie om inbraak tegen te gaan. Deze oplossing is minder mooi maar wel efficiënt.”
Het stopt bovendien niet bij de trap. “We leggen ook looppaden aan of voorzien de leuningen van ledverlichting zodat de trap altijd zichtbaar is”, zegt Verhaegen. “Architecten vragen ook om specifieke bekledingen afgestemd op de gevel. De mogelijkheden zijn legio.”
Vluchtladder als alternatief
Indien de installatie van een noodtrap niet mogelijk is, is de vluchtladder een alternatief. Verhaegen: “Een noodtrap blijft de eerste keuze maar om verschillende redenen wordt in bepaalde gevallen toch voor een vluchtladder geopteerd. Vaak heeft dit te maken met plaatsgebrek. Een noodtrap is een volumineuze oplossing waarvoor niet altijd voldoende ruimte voorhanden is. Ook esthetische overwegingen, de layout van het compartiment en de kostprijs nopen soms tot de keuze voor een vluchtladder. Hoewel we brandtrappen als eerste keuze aanbevelen, moeten we toch vaststellen dat ongeveer 75 % van alle vluchtwegen aan bestaande gebouwen ladders zijn. Op de Belgische markt schatten we dat 65 % gebruikt maakt van vaste ladders, 25 % van buitentrappen en 10 % van uitklapbare ladders.” Net zoals de noodtrap zijn ook vluchtladders aan wettelijke voorschriften onderworpen. Zo bepaalt het Waalse decreet voor hotels dat vluchtladders niet toegelaten zijn voor gebouwen die op de bovenverdieping groepen kinderen ontvangen jonger dan 12 jaar of mensen met een beperking.
Ook bij vluchtladders dienen meerdere opties zich aan. De vaakst gebruikte oplossing onder de vaste ladders zijn de kooiladders. Deze kooi is verplicht vanaf 3 meter hoogte. Ook bestaan ladders op een afstand van de gevel en in heel uitzonderlijke gevallen naakte ladders. “De kooi geeft dan wel psychologisch een gevoel van bescherming, in de praktijk kan een kooiladder een obstakel zijn bij een brand”, zegt Verhaegen. “Zo kan een persoon in paniek de ladder versperren en kan men kan de ladder niet gebruiken met een kind of gewonde op de rug.”
De uitklapbare ladder is een veelgevraagde optie. “Deze ladder combineert een stabiele vluchtweg met esthetiek en is bestand tegen inbraak want hij kan alleen van bovenaf uitgeklapt worden”, zegt Verhaegen. “Zo hebben we onlangs een hotel voorzien van een uitklapbare ladder omdat we verplicht waren langs de straatkant brandevacuatie te voorzien terwijl de gevel niet te sterk van uitzicht mocht veranderen. We hebben de gevel voorzien van uitklapbare ladders die nauwelijks zichtbaar zijn en er eerder uitzien als regenpijpen. Dergelijke ladders gebruiken we heel vaak bij herbestemmingen.”
Permanent innoveren
Hoewel de vluchttrappen en -ladders an sich aan weinig verandering onderhevig zijn, is innovatie toch een constante in de sector. “De architectuur is zo divers geworden dat er steeds nieuwe maatoplossingen nodig zijn”, zegt Verhaegen. “Zelf hebben we twee ingenieurs in dienst die dergelijke oplossingen voor ons uitwerken. De trappen of ladders vragen weinig innovatie maar het aantal opties breidt steeds verder uit.” Ook aan connectiviteit wordt gewerkt. “Onze trappen en ladders kunnen we connecteren aan alarmsystemen zodat de lichten aanspringen en de ladder automatisch uitklapt als het alarm afgaat”, zegt Verhaegen. “Let wel: de ladder moet ook altijd handmatig uitklapbaar blijven. We gaan ook meer en meer samen met de architect ontwerpen op het web. Zo is BIM (Building Information Modeling) aan een opmars bezig in de bouwsector. We hebben al BIM-objecten gemaakt maar hebben er nog niet veel ervaring mee. Hier gaan we het komende jaar verder op inzetten.”