VOOR DE GOEDE ORDE. De Brusselse Bouwmeester vs. de Orde van Architecten (Philip Adam)

De Brusselse Bouwmeester heeft de laatste weken al heel wat inkt doen vloeien. Filip Canfyn verdedigde hier in Architectura met vuur Kristiaan Borret, de huidige Brusselse Bouwmeester. Dit naar aanleiding van een interview in Le Soir waarin architect Francis Metzger, voorzitter van de Franstalige vleugel van de Orde, een vernietigend oordeel had gegeven over Borret. Metzger, en samen met hem de Franstalige vleugel van de Orde, wil de Brusselse Bouwmeester afschaffen en vervangen door een expertencommissie.

Wereldvreemd

We kunnen niet om de vaststelling heen dat de Franstaligen niet alleen een verschillend standpunt hebben over de bouwmeester, maar ook over veel andere aspecten van het beroep van architect. Dat blijkt al zonneklaar uit het interview in Le Soir: Francis Metzger wil de architectuur weer tussen de schilderkunst en de beeldhouwkunst brengen. Het is merkwaardig dat men blijkbaar helemaal de maatschappelijke en economische context van het beroep van architect vergeet. Een schilder of een beeldhouwer kan zonder probleem volledig alleen een kunstwerk creëren, maar een architect wordt altijd geconfronteerd met een opdrachtgever en met een vergunningverlenende overheid. Als een architect een architecturaal kunstwerk ontwerpt maar men krijgt geen vergunning, dan zal er ook geen kunstwerk komen. Architectuur is vanzelfsprekend “kunst”, maar “toegepaste kunst” geeft een completere omschrijving. 

Om een architect op hetzelfde niveau te gaan plaatsen als een schilder of een beeldhouwer, is dan ook een grove onderwaardering van het beroep van architect. Het beroep van architect reduceren tot kunstenaar getuigt bovendien van een “verschrikkelijke” wereldvreemdheid die ervoor zorgt dat het beroep van architect langs alle kanten onder druk is komen te staan. Als een beroep niet beantwoordt aan de vraag van de markt, dan is het gedoemd om te verdwijnen. Het wordt dus hoog dringend tijd om de architect wat meer als “ethisch ondernemer” in de markt te zetten dan als “kunstenaar”.

 

Communautaire realiteit

Het is dan ook wat aandoenlijk dat op de website bruzz.be ir. arch. Lisa De Visscher, mede-auteur van de petitie “Wie is er bang voor de Bouwmeester?”, de communautaire realiteit probeert te ontkennen omdat “er talrijke Franstalige architecten de petitie mee hebben ondertekend”. De huidige discussie over de Brusselse Bouwmeester is maar één van de vele voorbeelden dat er communautaire meningsverschillen bestaan over het beroep van architect en over architectuur. 

In de Nationale Raad van de Orde van Architecten is inderdaad al meermaals gebleken dat Franstaligen over sommige zaken een heel andere visie hebben dan de Nederlandstaligen. Men is momenteel bezig met een hervorming van de stage en dat verloopt alleszins niet van een communautair leien dakje. Ook over het in opmaak zijnde voorstel voor een hervorming van de tuchtprocedure bestaan manifest tegengestelde meningen tussen de taalvleugels.

Als de noodzakelijke modernisering van de wet van ’39 (die de titel en het beroep van architect regelt) op de agenda van de Nationale Raad zal komen, dan zal het hek helemaal van de dam zijn. Als de Franstalige vleugel vasthoudt aan de “architect-kunstenaar”, terwijl de Nederlandstalige architecten ook de “architect-ondernemer" aan bod willen laten komen, dan zijn we vertrokken voor een jarenlange discussie met finaal een Belgisch compromis waar niemand echt gelukkig mee zal zijn.

Het was dus geen toeval dat de vijf Vlaamse provinciale raden van de Orde al in 2004 gevraagd hebben om de Orde van Architecten te splitsen. De taalafdelingen hebben echter tot op heden nog altijd geen enkele wettelijke bevoegdheid. Ze kunnen enkel afzonderlijk beraadslagen en kunnen dus niets zelf beslissen.

De Franstalige vleugel werkt overigens zeer efficiënt en is alleszins veel meer autonoom dan de Nederlandstalige vleugel als het er op aankomt om haar standpunt te gaan vertolken in de media en bij de politieke overheden. De Nederlandstalige vleugel daarentegen heeft de afgelopen drie jaar vooral gediscussieerd of na het ontslag van de vorige secretaris-generaal er nog een nieuwe moest komen. Als compromis is men nu op zoek naar een “directeur”. Dat de Nederlandstalige vleugel daarmee haar eigen Huishoudelijk Reglement en dat van de Nationale Raad naast zich neerlegt, is uiteraard een futiel detail.

 

Ironie

De communautaire spanning in de Nationale Raad van de Orde van Architecten komt zeer ongelegen voor de nieuwe Nederlandstalige voorzitter van de Nationale Raad, ir. arch. Jos Leyssens. Leyssens is altijd een notoir tegenstander geweest van een splitsing van de Orde van Architecten; dat heeft hij ooit zelfs formeel bevestigd in een beroepsprocedure voor de Raad van State (!). De ironie van het lot wil nu dat hij geconfronteerd wordt met een Franstalige vleugel die publiek naar buiten komt met een totaal ander standpunt dan de Nederlandstalige vleugel. De Franstalige vleugel weigerde eerder dit jaar ook al om in de Nationale Raad een gezamenlijke werkgroep over de Brusselse aangelegenheden op te richten. De nationale voorzitter probeert nu krampachtig om terug controle te krijgen over de Franstalige taalvleugel, maar de Franstaligen weigeren zonder meer om gewestelijke items te laten beslissen door de Nationale Raad.

 

Op de tabel?

In het interview met Metzger in Le Soir staat overigens nog een interessante anekdote. De huidige Brusselse Bouwmeester krijgt onder andere kritiek omdat hij niet op de tabel van de Orde van Architecten staat. Metzger vergeet blijkbaar dat er in zijn eigen Franstalige vleugel van de Orde ook leden zijn die niet zijn ingeschreven op de tabel van de Orde (waaronder zijn ondervoorzitter). Het is ronduit hypocriet om te eisen dat de Bouwmeester moet zijn ingeschreven op de tabel van de Orde, als niet eens alle leden van de Nationale Raad van de Orde van Architecten op de tabel staan. Maar daarover heb ik hier eerder al een opiniestuk geschreven (“Lid zonder lidgeld”).

Er zijn dus nog boeiende discussies op komst in de Nationale Raad van de Orde. Het is alleen jammer dat er geen verslagen van de Nationale Raad publiek beschikbaar zijn zodat de architecten totaal niet weten wat daar gebeurt. Hoe het korps anno 2024 een dergelijk gebrek aan transparantie blijft slikken, is mij een compleet raadsel.

 

Philip Adam is architect (en ingeschreven op de tabel) en lid van de Nationale Raad van de Orde van Architecten. Hij schrijft deze column en zijn andere columns in de reeks 'Voor de goede Orde' in eigen naam.

Deel dit artikel:
Onze partners