VOOR DE GOEDE ORDE. Lid zonder lidgeld? (Philip Adam)

Philip Adam is zelfstandig architect en in totaal al meer dan 18 jaar actief als mandataris in de Orde van architecten. Hij is momenteel lid van de Vlaamse en Nationale Raad. In deze nieuwe reeks columns zal hij een constructief-kritisch standpunt geven over het wel en wee binnen de Orde van Architecten. De Orde verplicht de auteur u mee te delen dat dit standpunt een persoonlijke mening is die afwijkt van het officiële standpunt van de Orde (Huish. Regl. Vlaamse Raad, bijlage 1, punt 5).

Wie in België het beroep van architect uitoefent, moet verplicht zijn ingeschreven op de tabel van de Orde van Architecten. Wie ingeschreven is in de Orde moet uiteraard lidgeld betalen, aangezien de Orde geen werkingsmiddelen krijgt van de overheid. Men zou verwachten dat alle mandatarissen die in de Orde actief zijn, ook zijn ingeschreven op de tabel. Dat klopt echter niet. Een aantal leden van de Nationale Raad (en bijgevolg ook van de twee taalafdelingen) zijn immers niet ingeschreven op de tabel, betalen geen lidgeld en zijn ook niet onderworpen aan de deontologische regels van de Orde.

 

Priviliges

De wetgever heeft bij de oprichting van de Orde in 1963, naast de tien door de provinciale raden verkozen leden, ook tien door de Koning benoemde leden voorzien. De door de Koning benoemde leden worden gekozen uit het onderwijzend personeel van de architectuurscholen en uit de ambtenaren. Deze leden moeten echter niet verplicht zijn ingeschreven op de tabel.

De door de Koning benoemde leden hebben bovendien nog een aantal andere privileges die de verkozen leden niet hebben. Er is voor hen geen leeftijdsbeperking: als ze benoemd worden mogen ze jonger zijn dan 30 jaar of ouder dan 65 jaar. Ze kunnen ook een onbeperkt aantal mandaten na elkaar opnemen. Als ze niet meer voldoen aan de voorwaarden om benoemd te worden, mogen ze toch hun mandaat verder blijven uitoefenen. Een verkozen mandataris kan een tuchtsanctie krijgen als hij of zij tweemaal ongewettigd afwezig is; dit is niet voorzien voor de door de Koning benoemde leden.

 

Niet representatief

Op de tabel van de Orde van Architecten zijn ongeveer 10% van de ingeschreven architecten lesgevers en ambtenaren. In de Nationale Raad zijn echter 50% van de leden lesgevers en ambtenaren. De Nationale Raad is dus absoluut niet representatief voor het beroep. En die verhouding kan nog meer scheefgetrokken worden. Lesgevers en ambtenaren kunnen immers, als ze wel op de tabel staan, ook op de normale democratische manier via hun provinciale raad naar de Nationale Raad worden verkozen. Het is al voorgekomen dat er in de Nationale Raad 11 lesgevers/ambtenaren waren en slechts 9 “gewone” architecten.

Met uitzondering van de advocaten vindt men ook in de andere Ordes door de Koning benoemde leden. Het is wel uitzonderlijk dat hun aantal in de Orde van Architecten zo hoog is.  Bij de Orde van Artsen zijn er 10 verkozen leden en “slechts” 6 door de Koning benoemde leden. Deze leden zijn bovendien allemaal praktiserende artsen en dus ingeschreven op de tabel van de Orde van Artsen. 

De wetgever heeft een aantal beperkingen ingevoerd voor de door de Koning benoemde leden. Zo kunnen ze geen voorzitter of secretaris worden van de Nationale Raad.  Ze kunnen daarentegen wel ondervoorzitter of penningmeester worden van hun taalafdeling. Het is echter duidelijk dat hun invloed in de Nationale Raad zeer groot is. Wie wil verkozen worden als lid van het Bureau in de Nationale Raad waagt zich bijvoorbeeld beter niet aan kritiek op de opleiding van de architecten.

Men stelt ook vast dat het absenteïsme bij de door de Koning benoemde leden hoog is. Enerzijds is dit te begrijpen aangezien ze door hun functie als lesgever of ambtenaar niet altijd meester zijn van hun agenda. Er zijn echter gevallen bekend van door de Koning benoemde leden die zich gedurende jaren (!) niet hebben vertoond in de Vlaamse of Nationale Raad.

 

Noodzakelijk?

De vraag stelt zich natuurlijk waarom het noodzakelijk is dat de overheid door de Koning benoemde leden voorziet in de Nationale Raad. Uit de voorbereidende teksten van de wet van 1963 blijkt dat de wetgever het beroep zo representatief mogelijk wou vertegenwoordigd zien. Het beroep vertegenwoordigen zonder het beroep uit te oefenen en op de tabel te staan, bevordert echter geenszins de geloofwaardigheid van de Orde. Een oververtegenwoordiging van lesgevers en ambtenaren in de Nationale Raad komt uiteraard de geloofwaardigheid ook niet ten goede.

Sommigen menen dat deze leden hun instelling vertegenwoordigen en daardoor een meerwaarde betekenen voor de Orde van Architecten. Maar waarom moeten vertegenwoordigers uit het onderwijs in de Orde komen vertellen hoe de architecten hun beroep moeten uitoefenen? Moet het beroep en de Orde zich aanpassen aan het onderwijs of moet de opleiding aangepast worden aan de praktijk van de beroepsbeoefenaars? De Orde van Architecten is bevoegd voor de stage. Door de feedback van de stagemeesters heeft de Orde bovendien een zeer goede kijk op het niveau van de stagiairs en de gebreken in de opleiding.

Het is dan ook noodzakelijk dat de Orde inspraak krijgt in het onderwijs om de opleiding aan te passen aan de praktijk.  Zolang dit niet wettelijk geregeld is, moet dit al informeel kunnen gebeuren. De Vlaamse architectuurscholen zijn verenigd in een overlegorgaan, de Vlaamse Architectuur Academy. Voor de Orde van Architecten zou dat al een uitstekend platform zijn om van gedachten te wisselen over de inhoud van de opleiding.

 

Zelfregulatie

Men hoort in de Orde soms ook de opmerking dat de door de Koning benoemde leden een soort “tegengewicht” van de overheid moet vormen voor de verkozen mandatarissen. Dat standpunt is eigenlijk een belediging voor de verkozen mandatarissen want dat zou betekenen dat democratisch verkozen mandatarissen niet geloofwaardig zijn.

Bovendien is het basiskenmerk van elke orde of beroepsinstituut zelfregulatie. Zelfregulatie van een beroep houdt in dat de leden van dat beroep zelf verantwoordelijk zijn voor het opstellen en handhaven van de regels en normen die nodig zijn voor de uitoefening van dat beroep. Dit betekent dat de beroepsbeoefenaars zelf bepalen wat de vereisten zijn voor het behalen van een licentie of certificering, wat de ethische normen zijn waaraan zij moeten voldoen, en wat de disciplinaire procedures zijn voor het geval dat leden deze normen overtreden. Niet-beroepsbeoefenaars of andere instellingen mogen dus eigenlijk geen zeggenschap hebben over het beroep.

Overigens stelt men vast dat de overheid het principe van de door de Koning benoemde leden in de Ordes heeft verlaten. Inderdaad, bij de “moderne” beroepsinstituten (die eigenlijk identieke instellingen zijn als de klassieke ordes) zijn er géén door de Koning benoemde leden meer voorzien. Ook in de oprichting zijnde Orde van Landmeters voorziet het wetsontwerp enkel verkozen mandatarissen. De wetgever stelt wel telkens een regeringscommissaris aan zodat die onwettige beslissingen van de Nationale Raad kan laten vernietigen door de bevoegde minister. De Orde van Architecten is momenteel de enige orde die al een regeringscommissaris heeft en wordt dus sowieso al door de overheid gecontroleerd.

 

Inspraak

Het concept van door de Koning benoemde leden past niet in een democratische en representatieve Orde, en zeker niet als deze leden niet zijn ingeschreven op de tabel. De overheid zou integendeel moeten zorgen voor inspraak van de Orde in het architectuuronderwijs teneinde de opleiding van architecten te verbeteren.

Als de overheid er toch zou voor kiezen om door de Koning benoemde leden in de Orde van Architecten te behouden, dan moet in elk geval hun aantal beperkt worden tot het strikte minimum en moeten zij voldoen aan dezelfde voorwaarden als de verkozen mandatarissen. 

Wie als lesgever of ambtenaar door de Koning wordt benoemd in de Orde, moet dus zijn ingeschreven op de tabel. Het zou op zijn minst getuigen van collegialiteit en van respect voor de Orde als instelling.

Deel dit artikel:
Onze partners