Bouwen aan het huis van de toekomst, is ook vooruitkijken naar de toekomst van de bouw. Recticel interviewde Frederik Vaes (UAU Collectiv) en Bart Thijs, twee architecten achter het nieuwe ‘Living Tomorrow’. Zij zien enkele belangrijke ontwikkelingen. “De hoge prijzen van energie en bouwmaterialen en het belang van duurzaamheid dwingen ons om verder te kijken dan nieuwe snufjes en een knap design”, klinkt het.
Wat mogen we verwachten van het volgende ‘Living Tomorrow’-project?
Frederik Vaes, architect in uitvoering: “We tillen het een niveau hoger dan ‘het huis van de toekomst’. We werken aan een heuse innovatiecampus in Vilvoorde, waar onder andere een hotel en restaurant komen. Maar eigenlijk is vooral de weg ernaartoe belangrijk.”
Wordt het opnieuw een complex vol nieuwe snufjes?
Frederik Vaes: “In tegenstelling tot het vorige project van Living Tomorrow in ons land, willen we nu niet te hightech gaan. Meer zelfs, we willen eerder terug naar de basis. Dat komt vanuit de filosofie dat we meer moeten hergebruiken en duurzamer moeten werken. Nieuwe snufjes en een futuristisch design zijn dan wel fijn, maar dat heeft niets met duurzaamheid te maken en dat is net de toekomst.”
Het draait dus niet meer om het design, maar wel om wat er achter de gevel zit?
Frederik Vaes: “Dat klopt. Design was in de jaren negentig en tweeduizend echt ‘hot’. De grote architecten waren toen echt rocksterren. Dat lukt vandaag niet meer, omdat het bij iedereen begint door te sijpelen dat design tijdelijk is. Design is iets maken wat leuk is voor een bepaalde tijdsgeest.
Nu moet je verder kijken dan een tijdsgeest, omdat we weg moeten van die wegwerpcultuur. Je moet in de toekomst alles kunnen aanpassen naargelang de noden van de mensen of organisaties die een gebouw innemen. Die noden veranderen met de tijd en je gebouw moet mee kunnen evolueren.”
Bart Thijs, architect: “Daar ben ik het volmondig mee eens. Dat geldt ook als het gaat over het stedenbouwkundige verhaal. We moeten onze kernen verdichten voor de leefbaarheid. Dat willen we ook doen met dit project. Eerst hadden we het plan voor een hoofdgebouw met daarrond enkele andere, kleinere gebouwen.
Dat plan hebben we afgevoerd en we zijn in gesprek gegaan met het stadsbestuur. Zij gaven ons het vertrouwen om tot vijftig meter hoog te bouwen. Daarom zetten we nu één gebouw met verschillende functies. Dat is voor mij ook een toekomstverhaal.”
Welke functies zal het gebouw hebben?
Bart Thijs: “In een deel van het gebouw maken we een Digital Experience Center binnen de innovation campus van zo’n vijfhonderd vierkante meter, waar partners producten kunnen testen die nog in de pijplijn zitten. Op die manier kijk je makkelijk vijf tot tien jaar vooruit. Maar eigenlijk is het hele bouwproces bijzonder high end.”
Om aan mensen te kunnen tonen hoe de toekomst er zal uitzien?
Frederik Vaes: “Deels. We willen niet enkel een showroom zijn, want dan loop je eigenlijk al achter. Je moet een soort canvas creëren waarop je kan experimenteren. Waar partners elkaar kunnen ontmoeten en misschien wel tot nieuwe inzichten komen die ze anders niet krijgen.”
Wat zijn de grootste uitdagingen in de bouw momenteel?
Frederik Vaes: “Alles moet duurzamer en flexibeler. Je moet een gebouw kunnen hergebruiken. Dan gaat het niet zozeer om pionier te zijn in alles wat je doet, maar eerder om na te denken welke combinaties in de toekomst duurzaam zullen zijn.”
Bart Thijs: “Dat komt niet alleen omdat duurzaamheid een brandend actueel onderwerp is, maar ook omdat de prijzen van materialen de lucht in zijn geschoten door de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne. Hoewel de prijzen waarschijnlijk zullen stagneren, zie ik het niet meteen gebeuren dat ze zullen zakken. Dat gegeven creëert nieuwe businessmodellen. Denk aan gebouwen waarvan je de gevel kan leasen om het een tweede leven te geven bijvoorbeeld. Zulke projecten geven nieuwe inzichten.”
Frederik Vaes: “Het is ook een filosofische discussie, vind ik. Ik denk dat we moeten herbronnen over wat we willen, want we zijn strontverwend. Als je in ons land een stadhuis wil bouwen, moet je er rekening mee houden dat het er nooit meer dan tien dagen per jaar warmer mag zijn dan 25 graden. Alsof enkel het gebouw verantwoordelijk is voor hoe warm het er is. Je kan het omkeren: als het te warm is, kan je een uurtje vroeger beginnen en op het heetst van de dag een uurtje pauze nemen.”
Die regels zijn te beperkend?
Frederik Vaes: “De slinger is doorgeslagen. Er zijn te veel regels en voorwaarden en dat wordt onbetaalbaar.”
Moeten die regels er niet voor zorgen dat nieuwe gebouwen kwalitatiever zijn?
Frederik Vaes: “Natuurlijk, maar soms moet je eens een paar stappen terug kunnen zetten om verder te kunnen evolueren.”
Voor sommigen kan dat misschien een gemakkelijkheidsoplossing zijn.
Bart Thijs: “Dat denk ik niet. Ik denk dat iedereen wel zoekt naar hoe ze kunnen evolueren. Simpelweg omdat ze morgen en overmorgen, maar ook over twintig jaar nog willen bestaan. Kijk naar hoe snel de materialen die we gebruiken zijn geëvolueerd in de afgelopen tien jaar. Je moet wel mee evolueren om te kunnen blijven bestaan.”
De bouwsector evolueert dus omdat het moet?
Frederik Vaes: “Het moet inderdaad, maar er is nog een bijkomend probleem. Er is een groot tekort aan huisvesting en de overheid komt te weinig tussen. De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij haalt nooit haar doelstellingen, dus leunt iedereen volledig op de private markt. Die bestond vroeger vaak uit kleine zelfstandigen, die een appartementsblok kochten met een viertal units om te verhuren voor hun pensioen. Vandaag zijn die er nog amper. Ontwikkelaars worden steeds groter en nemen heel de markt in. De vraag is in hoeverre zij mee willen gaan in de shift.”
Waarom is Recticel een interessante partner voor het project?
Frederik Vaes: “Omdat het belangrijk is om de gevestigde waarden in dit project te betrekken. Natuurlijk moet je ook kijken naar alternatieve materialen en partners maar als je op grote schaal verandering wil teweegbrengen, heb je partners als Recticel nodig. Via workshops en visiegroepen vormen de verschillende partners op die manier een deel van de toekomst.”
Wat kan Recticel betekenen voor Living Tomorrow?
Bart Thijs: “Recticel denkt na over de gebouwschil: hoe kunnen we de daken, vloeren en wanden invullen? We moeten enerzijds tegemoetkomen aan wat de wetgeving ons oplegt, maar we willen ook verder gaan. Zo kan isolatie misschien ook als bouwmateriaal gebruikt worden. Dat zijn interessante denkpistes. Daarom hebben we Recticel graag rond de tafel.”