Voormalig Mechels badhuis krijgt tweede leven als luxueus hotel

De Nederlandse hotelketen Van der Valk opende recent een hotel-restaurant in de voormalige Stedelijke Badinrichting in Mechelen. Dat publiek badhuis, door de Mechelaars den Ouwen Dok genoemd, is een beschermd monument sinds 1997. Dat statuut heeft het gebouw naast zijn architecturale présence ook te danken aan zijn bijzondere bouwgeschiedenis, die niet los kan worden gezien van de Duitse bezetting tijdens de Eerste Wereldoorlog. Designers, Architects and Engineers tekende in samenwerking met RE-ST en in nauw overleg met het Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed en Stad Mechelen de architecturale krijtlijnen uit van de bijzondere herbestemming. Pirnay Engineering (structuur) en Studiebureau Van Reeth (technieken) verzorgden de nodige studies, CIT Blaton voerde de werken uit.

Bijna iedere Mechelaar weet dat met 'den Ouwen Dok' het voormalige badhuis aan het Rode Kruisplein, tussen de Dijle en het Keerdok, wordt bedoeld. Het imposant complex in overwegend neo-Vlaamse renaissancestijl heeft voor de stad dan ook een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis. De eerste schuchtere plannen voor een publiek badhuis dateren al van 1897. Pas bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werden ze hernomen. Om een strategische reden: de talrijke werklozen behoeden voor een deportatie naar Duitsland om daar verplicht te worden tewerkgesteld. Mechelen besloot dan ook haar tijd te nemen voor de bouw, die zou worden uitgevoerd met meer arbeiders dan strikt genomen noodzakelijk was en aan een tempo evenredig met de duur van oorlog.


Rijke geschiedenis

In 1924 was de Stedelijke Badinrichting, zoals het complex officieel werd gedoopt, klaar: een bakstenen gebouw van 80 bij 80 meter en een vloeroppervlakte van 10.000 m², dat naast een zwembad, aparte baden voor de rijkere klasse, stortbaden voor de tweede klasse en een woonst voor de conciërge, ook een douane- en accijnzenkantoor huisvestte. In 2001 werd de Stedelijke Badinrichting gesloten voor het publiek.

Eind 2015 startte het stadsbestuur een procedure op voor de herbestemming van 'den Ouwen Dok'. “De stad Mechelen schreef een wedstrijd uit voor een design&buildproject zonder een specifiek programma, voor het ganse bouwblok”, aldus Johan Van Rompaey, zaakvoerder van Designers, Architects and Engineers (DAE). “Opmerkelijk, omdat het om Mechels patrimonium ging dat teruggaat tot de Eerste Wereldoorlog. Dat net dit gebouw te koop werd gezet aan de hoogste bieder, zij het met een zeer grote zorg naar een kwalitatieve invulling, vond ik intrigerend. Al snel bleek dat elke ambtenaar van de stad Mechelen of van de regionale overheden die betrokken was bij het project en bij de latere uitwerking ervan, doordrongen was van het precaire karakter van dit afstaan aan een markt.”

Het college besliste in 2016 uiteindelijk om in zee te gaan met de Nederlandse hotelketen Van der Valk dat van het voormalige badhuis een luxueus 4-sterrenhotel zou maken. Op 18 november van dit jaar opende dat hotel de deuren.


Zwembad wordt vijver

Het hotel, dat deels bestaat uit een nieuw aangebouwd stuk, is uitgerust met 124 luxekamers waaronder vijf suites, een fitness, culinair restaurant voor 250 eters, gezellige bar met een sfeervol zuiderterras aan de Dijle en maar liefst zes zalen voor vergaderingen en evenementen, goed voor 500 congresgangers. In het midden van het hotel ligt een mooie binnenplaats. Het voormalige zwembad - niet langer overdekt dus - is omgetoverd tot vijver. “Ons ontwerp houdt in dat we de bouwsubstanties hebben uitgezuiverd en ruimte hebben gemaakt voor nieuwe functie”, legt Van Rompaey uit. “In dit geval een hotelaccommodatie die we rond het oude zwembad en aan de buitenrand van het bouwblok organiseren met kamers op de verdiepingen en onderdaks, met de publieke ruimtes, restaurants, vergader- en banketzalen op het gelijkvloers en de logistiek in de kelderverdieping rond de zwemkomkuip.”


Vroeger versus nu

Het hotel etaleert een gemene noemer tussen gisteren en vandaag, volgens architect Johan Van Rompaey. “Met name het ontvangen van mensen en zorgen voor hun welbevinden", verduidelijkt hij. "Dat zorgt ervoor dat ruimtes ook gebruikt kunnen blijven zoals ze voorzien waren. Het hotel en de gemeenschappelijke ruimtes krijgen zo een bijna natuurlijke ruimtelijke organisatie binnen het bestaande gebouw. We zijn zo goed als mogelijk weggebleven van een inhoudelijk oneigenlijke herbestemming. Bij een renovatie en al zeker een herbestemming moet je bedachtzaam en zorgzaam omgaan met wat er al is, en daar de voor vandaag zinvolle waarden uit naar voor brengen: water blijft centraal, licht komt nog steeds van binnen en van buiten, mensen bewegen nog steeds rond de kern in gangen en wandelingen, het gebouw is verhelderd in gebruik en beleving.”


Nieuwe inzichten en oplossingen

De stelling dat een beschermd monument gepaard gaat met de beperking van ontwerpvrijheid, weerlegt Van Rompaey met klem. “Integendeel, in de beperking ga je makkelijker en vrijer op zoek, wordt ontwerpend onderzoek ook doelgerichter, en is de beperking een hulp. We hadden ook het voordeel dat we werden bijgestaan door de ontwerpers voor bouwkundig erfgoed van het team RE-ST uit Antwerpen, zij hebben de gespecialiseerde studies uitgevoerd en zich zeer kundig en behulpzaam ontfermd over de zeer kwetsbare zones die in het gebouw lagen en nog niet waren gerestaureerd door de stad Mechelen. Bovendien is met de dienst Erfgoed van de stad Mechelen eerst en later ook met het Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed zeer intens en tot aan de oplevering samengewerkt waardoor we gebruik konden maken van een enorme expertise en hulp die ons meteen ook meermaals tot nieuwe inzichten en ontwerpoplossingen hebben gebracht.”


Oude bouwwijzen doorgronden

De uitdagingen bij dit project waren eerst en vooral bouwfysisch en structureel: vloerplaten, muren en daken bleken niet altijd met de beste materialen gebouwd of inzetbaar in een nieuwe functie. “Het heeft veel constructieve knowhow gevraagd om daar telkens de juiste ontwerpoplossingen voor te formuleren en die binnen tijd en budget ook uitgevoerd te krijgen”, aldus Van Rompaey. “ De ingenieurs stabiliteit dienden meermaals ver terug in de tijd te kunnen gaan om oude bouwwijzen mee te doorgronden en de juiste bouwkundige oplossingen te bedenken voor een nieuw gebruik van het gebouw.”


Neuzen in dezelfde richting

De grootste uitdaging bleek uiteindelijk niet bouwtechnisch van aard, maar ging schuil in het stakeholderschap. "Voor de stad Mechelen is dit project een trekker voor de de stadsontwikkeling over de ganse Keerdoksite, en voor de hoteluitbater is het vooral een operationele uitdaging om met zulk een eigenaardig gebouw de standaardprocessen die zich afspelen in een hotel ook goed, veilig en betrouwbaar opgezet te krijgen. De twee verzoenen met Erfgoed er tussenin, was op meer dan een moment een stevige ontwerpuitdaging. Het is dan ook hartverwarmend vast te stellen dat je op zulke ogenblikken neuzen in eenzelfde richting kan krijgen als je transparant, professioneel en inventief omgaat met je eigen inbreng als architect. Dit gebouw diende vooral gered te worden, opnieuw gebruikt te worden en duurzaam opnieuw een plaats in te nemen in de publiek ruimte. De zorg was dus vooral een oude kwaliteit met veel respect, kunde en ook genegenheid terug een leven te geven”, besluit de architect.

Deel dit artikel:
Onze partners