VRIJE TRIBUNE. "Heilige huisjes?" (Sebastiaan Leenknegt)

We zijn een honkvast volkje. Terwijl Europeanen gemiddeld 3,5 keer in hun leven verhuizen, houden Belgen het bij 1,5 keer. Die verknochtheid blijkt ook uit de talrijke beroepsprocedures waarin bewoners hun thuis en omgeving tot de laatste snik verdedigen tegen verandering. Het collectieve belang is dan van geen tel. En dus vraagt architect Sebastiaan Leenknegt zich af of het wel zo verstandig is om vastgoed aan te prijzen als een ‘levensproject’? Hij breekt een lans voor een flexibelere wooncultuur.

Er is recent weer wat ophef geweest rond grote infrastructuurprojecten in Vlaanderen. En dan met name over hun moeilijke vergunningsprocedures, over het burgerprotest tegen deze ingrepen. In deze column wil ik even het perspectief geven van iemand die aan de andere kant heeft gezeten, namelijk als deel van een studiebureau dat zo’n infrastructuren uittekent.

Het zijn herinneringen die bijblijven. De infoavonden, de participatiemarkten, de schepencolleges. De vergunningsprocedures, de beroepsschriften, de actiecomités, de politici en de gedupeerde gezinnen. Het leert je empathie, maar helaas ook de harde les: pijn doen zal het altijd. Want bij zo’n projecten doet elk mogelijk alternatief pijn, zelfs het alternatief om niets te doen. Alle retoriek over inclusief en doordacht ontwerpen ten spijt zal je altijd iets kapot moeten maken. You can’t bake the cake without breaking the egg.

En dus discussiëren we opnieuw over de spanning tussen top-down organisaties of bottom-up processen. Wie krijgt de macht om over de pijn te beslissen? Door de overheid aangestelde experts, of bottom-up processen van de bevolking? Het is een verscheurende discussie. Ik moet spontaan denken aan Rutger Bregman, de opiniemaker die veel over basisinkomen en participatie heeft gepubliceerd. Je kan hem er bezwaarlijk van verdenken voorstander te zijn van top-down beslissingen. Maar, in een onbewaakt moment op de podcast Zwijgen is geen optie, komt hij tot een pijnlijke conclusie. Want als je echt de ecologische uitdagingen doordenkt, zegt hij, als je echt oplijst wat je moet doen om de planeet te redden en vooral aan welke snelheid, dan heb je een probleem met onze democratie. Een conclusie waar hij zelf ook geen weg mee weet.

Is er geen manier om dit debat te ontmijnen? Het gaat zoals in de politiek: als de belangen te groot worden, dan loopt de discussie sowieso vast. Is het mogelijk wat druk van dit explosieve vat te laten? Niet: wie beslist over de pijn, maar: kunnen we ook minder pijn voelen?

 

Een eigen woning: de eindhalte

De Vlaming heeft een baksteen in zijn maag. En in zijn hart, zijn portefeuille, en zijn reiskoffer. Dankzij jarenlang politieke strategie zijn we niet alleen zeer verspreid gaan wonen, we zijn ook enorm veel emotioneel en financieel belang aan onze woning gaan hechten. De woning is onze grootste investering, en ze wordt relatief alleen maar groter voor vele mensen. Ze is ons pensioen (dixit Steve Stevaert), en kennelijk onze beste bescherming tegen armoede (dixit Matthias Diependaele). Ze is onze thuis, en de expressie van onze individuele smaak (dixit vele architecten). Dankzij de nieuwe cohousing-projecten, is ze ook onze gemeenschap en ons maatschappelijk project geworden. Ze is de grote droom van jonge mensen, en kennelijk ook de eindhalte. Terwijl de gemiddelde Europeaan 3,5 keer in zijn leven verhuist, houdt de gemiddelde Belg het na 1,5 keer al voor bekeken. Onze onwil om te verhuizen is zelfs (negatief) meetbaar op macro-economisch niveau.

Ik denk weer aan die infomomenten. Je staat daar dan als jonge ingenieur-architect, met net een paar jaar buitenlandse ervaring en dito verhuizen achter de rug. Voor jou staat een gedupeerde bewoner, die zich bedreigd voelt in de droom om zijn of haar hele leven lang zorgeloos op die plek te blijven wonen.  Geen bedrijfseigenaar of beheerder van openbaar nut, met wie je een rationele kosten-baten-discussie kan voeren. Dit is iemands thuis, en het is duidelijk dat die iemand dat huis en die omgeving tot de laatste snik zal verdedigen. Zelfs als je probeert te argumenteren dat de effecten klein zijn, of de algemene situatie zelfs beter wordt. Zelfs als die persoon al jarenlang weet (of kon weten) dat dit project op til is. En ja, zelfs als men – in het meest extreme geval – die persoon aanbiedt het huis op te kopen.  

Je kan natuurlijk nooit in iemands plaats die situatie beoordelen, en het blijft de vraag of de eventuele steunmaatregelen, compensaties en vergoedingen billijk zijn. Maar soms denk je dan al eens: zou ik hetzelfde wel doen? Zou ik evenveel en even lang strijd leveren, of zou ik al sneller de verandering aanvaarden? Of, in een geval van meetbare hinder, een vergoeding opstrijken en me aanpassen? Verhuizen? Why not take the money and run? Als je na een correct democratisch proces je nog altijd niet kan vinden in een bepaalde verandering, wel ja, is verhuizen dan echt zo veel erger dan je blijven verzetten?

 

Emotionele lading

Vele lezers zullen hoogstwaarschijnlijk meteen kwaad geworden zijn bij het lezen van de vorige paragraaf. En eerlijk, ik zou zelf ook niet graag aan de kant van de gedupeerde zitten. Maar je kan als ontwerper niet anders dan concluderen dat de speelruimte voor grote ingrepen zeer sterk bepaald wordt door de emotionele lading van al die woningen, her en der verspreid door het Vlaamse landschap. Vergelijk het met de olifant in de porseleinwinkel; maar in deze winkel heeft de winkelier alle waren uit de kast gehaald en kriskras op de vloer uitgestald.

De invloed hiervan is eigenlijk al merkbaar, zij het vaak onder de radar. Is het u bijvoorbeeld al opgevallen dat vele nieuwe fietssnelwegen en tramlijnen in de zijstroken van bestaande kanalen, spoorlijnen en wegen liggen? Want die stroken zijn openbaar domein. Door ze als leidraad te gebruiken is er veel minder impact op privé-eigendom. Of dit dan de beste locatie voor die ingreep is, blijft natuurlijk een open vraag. Er circuleerde in die zin vroeger een grapje onder collega’s: de beste plek om infra aan te leggen, is zo ver mogelijk van de mensen die die infra erna moeten gebruiken.

Iets minder onder de radar: de moeilijke realisatie van windmolenparken. De heraanleg van openbare ruimte, en dan vooral openbare parkingplaatsen. Het ontsnipperen van onze groene netwerken. Allemaal projecten die we broodnodig hebben, maar die allen wel iets ‘kapot’ zullen maken in de breedste zin van het woord: hinder, waardevermindering, effecten milieu, effecten op mobiliteit, etc.

Mijn punt is: die ‘schade’, die is mede cultureel bepaald. Zelfs rationeel meetbare ‘schade’ is mede cultureel bepaald. Want ze is rechtstreeks gelinkt aan de waarde die je aan een plek hecht. Als je leeft met het perspectief je hele leven te slijten in dezelfde woning in diezelfde straat, ja dan wordt elke verandering al snel gewichtig. Maar zal je je ook zo voelen als je leeft met de gedachte “ik blijf hier 10 jaar en dan zie ik wel?”. Of als je op een 3-6-9 huurcontract woont?

Voor de duidelijkheid: dit is geen pleidooi om iedereen op huurcontracten te zetten. Onze wooncultuur heeft wel degelijk zijn voordelen. Dit is ook geen pleidooi om de klachten van gedupeerde bewoners lager te rangschikken dan het maatschappelijk belang. Hun besognes zijn reëel en te respecteren. Maar die moeilijke spanning tussen privaat en publiek belang, die hebben we zelf gemaakt. En die maken we telkens opnieuw, met elk fiscaal voordeel voor woningen, elke Batibouw, en elke aflevering van ‘Ons Huis, Nieuw Huis’.

 

Vastgoed promoten als ‘levensproject’?

Een paar open vragen: als je wil streven naar een herorganisatie van onze woonvormen, is het dan een goed idee om vastgoed te blijven promoten als financiële investering of pensioen? Als je wil dat mensen richting stad (of elders) trekken, moeten we dan niet eens nadenken over de kosten van doorverkoop en verhuizen? Als we als architecten echt maatschappijbewust willen zijn, moeten we dan termen blijven gebruiken zoals “jouw droomhuis”, “jouw levensproject”, etc.? Hoeveel van de waarde van Belgisch vastgoed kan je linken aan die visie van je huis als levensproject (en onze bereidheid daar ook de financiële middelen achter te zetten)?

We staan als maatschappij voor enorme uitdagingen, met vaak ook de nood om bepaalde ingrepen in ons landschap uit te voeren. Onze wooncultuur wordt dan op een bepaald moment echt the elephant in the room. Als alles van waarde is, wordt het lastig nog iets aan te passen.

Sebastiaan Leenknegt is ir. architect en partner bij Metriek Architecten en Ingenieurs.

 

Deel dit artikel:
Onze partners