Architecten verloochenen dat ruimtelijke orde geen esthetisch maar een maatschappelijk en economisch vraagstuk is. We vergeten al te bewust dat het bouwlandschap doorheen de geschiedenis nooit door architecten hoefde ontworpen te worden en tot onze frustratie blijkt deze niet-ingewijde architectuur eeuwiger gezien ze niet beperkt werd door wat in ons kunstenaarsideaal realiseerbaar zou mogen zijn. Nog pijnlijker als je bedenkt dat hun esthetische verfijning een technische kennis vereiste die al te vaak ontbreekt bij gediplomeerde collega’s.
We missen dan ook alle ironie als we deze archetypes als artistieke expressie toe-eigenen en er tijdens onze pseudofilosofische kampvuursessies nieuwe wetmatigheden rond afdwingen. We raken maar niet voorbij de trieste kern van onze beschouwing en haar onlosmakelijke teloorgang:
Het herformuleren van de vraag is onze ultieme arrogantie!
We poneren tegen het verleden in dat onze modale medemens niet weet wat hij wil of nodig heeft, terwijl wij prediken dat na een eerste biecht te kunnen lezen. De realiteit is natuurlijk dat een architect in een averechtse denkoefening om zijn ideeën te kunnen opdringen zijn klant negeert, en diens wensen manipuleert tot een stelling waarop hij het antwoord al heeft ingestudeerd. Op gelijk hypocriete manier herdefiniëren we de geest van ruimtelijke ordening en energiebeleid door de letter ervan opzettelijk verkeerd te interpreteren. We commercialiseren een criminele personencultus in onze slaafse afhankelijkheid van de economische realiteit, en moeten dan ook niet te verwonderd kijken als de bouwwereld onze vraag naar een eerlijke verloning met eenzelfde creativiteit herformuleert.
En dan nog heeft onze ijdelheid en een eeuw van alleenrecht op de ruimtevulling niet kunnen verhinderen dat België een esthetische wildgroei met een kleinzerige territorialiteit werd. Haar bewoners vinden al eeuwen hun geluk in stereotypen met de waan van persoonlijke nuances, en niet in de artistieke verlichting die architecten graag van deur tot deur leuren. Zeldzaam is het werk dat zowel door publiek als beroep gewaardeerd wordt, en we kunnen maar moeilijk verkroppen dat al die minderwaardig betitelde bouwvormen floreren.
Als dan de illusie van de ontwerpdictatuur doorprikt wordt en ons geloof in de kunst verwatert, rest slechts ons elitarisme dat ons verenigt tot de zwarte kudde klaagschapen die we zijn, rouwend om de teloorgang van een misplaatst ideaal. Het bouwkundig verleden en toekomst waren altijd rood, een staatssubsidie voor de productie van eenheidsworst.
We kunnen beter een einde stellen aan onze geconditioneerde zendingsdrang door ons instituut ter zelfverheerlijking met de nodige ironie te slopen. Durven we vanuit onze post-architecturale depressie nog opklimmen naar de echtere wereld van anonieme architectuur, die zoals altijd het verhaal van haar bouwheren en omgeving vertelt in plaats van een portfolio voor de architect te schrijven?
Diederick Verhaeghe is ingenieur-architect en zaakvoerder van ontwerpbureau korrel.