Warmtegeleidbaarheid en markering van isolatiematerialen

De warmtegeleidbaarheid is een essentiële eigenschap van een isolatiemateriaal. Deze bepaalt immers de energieprestatie van de wanden en dus - onrechtstreeks - van het gebouw. In de praktijk heerst er bij de persoon die de thermische berekeningen uitvoert of bij de aannemer die het isolatiemateriaal kiest, echter vaak nog twijfel over de in aanmerking te nemen warmtegeleidbaarheidswaarde. De fabrikant stelt zich op zijn beurt onder meer vragen bij de stappen die hij moet ondernemen om deze waarde correct te declareren, het benodigde aantal metingen en de voor- en nadelen van de verschillende markeringen. Dit WTCB-artikel tracht antwoorden aan te reiken op enkele veelgestelde vragen.

Geldt een door een erkend laboratorium opgesteld meetrapport van de warmtegeleidbaarheid van een isolatiemateriaal als bewijs voor de aflevering van een EPB-certificaat?

Neen. Ongeacht de context, moet de warmtegeleidbaarheidswaarde representatief zijn voor het materiaal op lange termijn en rekening houden met de variabiliteit van de productie. Bijgevolg mag deze waarde niet bepaald worden op grond van één enkele proef, maar moet ze het resultaat zijn van een statistische berekening op basis van een reeks proeven die een groot deel van de productie vertegenwoordigen.


Hoeveel metingen moeten er uitgevoerd worden om een rekenwaarde vast te stellen?

De verschillende markeringen eisen over het algemeen minstens tien metingen, waarvan er ten minste vier door een onafhankelijk erkend laboratorium uitgevoerd moeten worden. Deze metingen dienen als basis voor de voornoemde statistische berekening. Opdat deze berekening zinvol zou zijn, moeten de voor de metingen gebruikte proefstukken representatief zijn voor het verkochte product.
 

Is de CE-markering verplicht voor alle isolatiematerialen?

Neen. De Bouwproductenverordening verplicht de fabrikanten van producten die onder een geharmoniseerde norm vallen, om deze te voorzien van een prestatieverklaring (DOP of Declaration of Performance) en om er een CE-markering op aan te brengen wanneer ze op de markt gebracht worden. Dit geldt onder meer voor de courante isolatiematerialen zoals minerale wol, polyurethaanschuim, geëxpandeerd of geëxtrudeerd polystyreen en houtvezel. Voor de minder courante isolatiematerialen die niet onder een geharmoniseerde norm vallen, is het mogelijk (maar niet verplicht) om de CE-markering op een alternatieve manier te verkrijgen, meer bepaald via een Europese technische beoordeling (ETA of European Technical Assessment).
 

Lees dit artikel verder op de WTCB-website

Bron: WTCB
Deel dit artikel:
Onze partners