Wist je dat condens aan de buitenkant van je ramen een goed teken is? Dit wil zeggen dat het glas goed geïsoleerd is en dat de warmte binnen blijft. Architect Dirk Verbeeck van Kamp C legt uit.
“Koudestraling verklaart dit fenomeen. De koudestraling van de nachtelijke hemel gaat de voorwerpen op aarde afkoelen en al zeker als dat een wolkeloze nacht is. Zo ook de beglazing. Omdat glas maar een beperkte dikte heeft, vertegenwoordigt dat ook weinig massa. In massa kunnen we koude en warmte gaan opslagen. Maar door die beperkte dikte kun je maar weinig warmte opslaan in een glasplaat. Die gaat dus ook sneller afkoelen dan bij voorbeeld een baksteen.
Als de temperatuur van het glas onder de dauwpunttemperatuur komt treedt er condens op. Die dauwpunttemperatuur hangt dan weer samen met de relatieve vochtigheid. Op warme, zwoele zomerdagen kan die oplopen tot 90%,” legt Dirk uit. Zo krijg je dus condens op meervoudige beglazing aan de buitenzijde. Omdat het glas degelijk isoleert gaat de warmte van binnen de woning die buitenste glasplaat veel minder opwarmen.
Op de website van het KMI kun je een kaart van België vinden waar die dauwpunttemperatuur aangegeven wordt. Op 12 juli om 5:00 uur ’s morgens lag die op 14°C bij een relatieve vochtigheid van 85%.
Dubbel glas is ontworpen om de warmte binnen te houden. Dat ga je in de zomer niet kunnen omkeren. Maar je kunt het raam gewoonlijk wel open zetten.
Relatieve vochtigheid in het vochtgehalte in de lucht hangt samen met de temperatuur. Warme lucht kan meer vocht bevatten dan koude lucht. Vandaar dat relatieve.
Je kunt de weergegevens van een warm, vochtig, tropisch land opzoeken op websites als Accuweather. Neem bijvoorbeeld Philipsburg op het tropisch eiland Sint Maarten. Daar bedroeg op 12 juli de temperatuur 27°C, de relatieve vochtigheid 80% en het dauwpunt 23°C. Daar krijg je op alle voorwerpen, kouder dan 23°C condens.
De glasplaten van meervoudige beglazing worden op de randen van mekaar gescheiden door een afstandshouder. Traditioneel is die in aluminium, al kan dat vandaag de dag ook in beter isolerende kunststof zijn.
Die aluminium afstandshouder gaat warmte geleiden van de binnenste glasplaat naar de buitenste glasplaat. De oppervlaktetemperatuur van de buitenste glasplaat gaat dus aan de randen wat hoger zijn.
Als er condens optreedt op de buitenzijde kan het zijn die condens niet te zien is aan de randen omdat daar de temperatuur net boven het dauwpunt ligt.
Zie je een kleurvlak in het glas? Dat is het gevolg van interferentie. Soms zie je in het glas of de weerspiegeling van het glas olieachtige vlekken. Als je op het glas drukt en de vlekken verplaatsen zich, is er sprake van interferentie. Dit is een natuurkundig verschijnsel en komt het meest voor bij isolerend dubbelglas met glasbladen van gelijke dikte. Bij bepaalde lichtval kan het glas werken als een prisma en splitst het daglicht zich in verschillende kleuren. Dit wordt aan het glasoppervlak zichtbaar als olieachtige vlekken, stroken of cirkels. Zulke kleurvlakken zijn in elk geval geen fabricagefout.
Heb je een carport? Zet je wagen onder de carport om al te grote opwarming te vermijden. De carport zorgt voor schaduw. Een auto in de volle zon gaat ook veel sneller opwarmen.
Een carport heeft ook in de winter zijn nut. De carport werkt als een schild en houdt de koudestraling tegen.
Die koudestraling is er ook de oorzaak van dat je wagen eerst condens vertoont op het dak. De voorruit van je wagen ligt doorgaans ook wat vlakker dan de zijraampje. Die voorruit krijgt dan meer koudestraling en zal eerst aandampen of aanvriezen. Met een scherm of doek die je achter je ruitenwissers plaatst zet je ook een barrière tussen de koudestralende hemel en je voorruit.
Als je wagen een “buitenslaper” is die in de straat geparkeerd staat gaan de raampjes aan de huizenzijde minder snel aanvriezen. Dat is dus ook te verklaren door die koudestraling.
En ook nachtvorst aan de grond is door dat fenomeen van koudestraling te verklaren.