De eerste Gentse stadsbouwmeester Peter Vanden Abeele is nu ruim een jaar aan de slag en lanceerde in november zijn visienota. Niet veel later brak de discussie uit over de selectie van de ontwerpteams voor vier grote architectuuropdrachten in de stad. Vooral het feit dat alleen buitenlandse ontwerpers waren geselecteerd voor de Opera, stuitte sommigen tegen de borst. Hoog tijd vonden wij voor een gesprek met de Gentse stadsbouwmeester. Lees hier het tweede deel van het interview.
U pleit voor stadskernverdichting en het vrijwaren van de open ruimte. Mag ik stellen dat u op één lijn zit met Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck?
“Het algemene discours dat Leo voor Vlaanderen maakt, wil ik ook in Gent als basis gebruiken. Als we op Vlaamse schaal een kentering willen maken in onze ruimteconsumptie, dan moeten we onze ruimte op een andere manier gaan gebruiken en is er een grote slag te slaan in het verkernen en verstedelijken. Let wel: dat gaat niet alleen over de grote steden, maar ook de vele kleinere Vlaamse steden en de grotere dorpskernen. Omgekeerd nuanceer ik Leo’s verhaal. Verdichten betekent niet dat er voor Gent geen limiet zit aan de verdichting. In de historische binnenstad willen we verder verdichten omdat daar een enorme verknoping zit van netwerken en voorzieningen. De binnenstad heeft daar de draagkracht voor. Daarrond zit de 19de-eeuwse gordel, wat wij de kernstad noemen. Dat deel van de stad zit behoorlijk vol en daar willen we niet inzetten op verdichting, maar op een kwaliteitsslag. Dat is geen dogma: er zijn altijd stukken van een wijk die die wel gebaat zijn bij wat woonontwikkeling om een kwaliteitsslag effectief te kunnen maken. Maar als er al woonprojecten bijkomen, moeten ze een expliciet lokale meerwaarde bieden.”
"Vandaag heerst de tunnelvisie dat er in de 19e-eeuwse gordel veel problemen zijn, dat stadsvernieuwing daar oplossingen moet brengen, maar er geen woningen mogen bijkomen, terwijl de 20e-eeuwse gordel de ideale Vlaamse woonomgeving is waar geen enkele bewoner op verdichting zit te wachten. Ik zie de grote uitdaging in projecten die de verbinding maken tussen de twee."
“Verdichten willen we wel doen in de 20e-eeuwse gordel daarrond, de gordel van de verkavelingen. Vandaag heerst de tunnelvisie dat er in de 19e-eeuwse gordel veel problemen zijn, dat stadsvernieuwing daar oplossingen moet brengen, maar er geen woningen mogen bijkomen, terwijl de 20e-eeuwse gordel de ideale Vlaamse woonomgeving is waar geen enkele bewoner op verdichting zit te wachten. Ik zie de grote uitdaging in projecten die de verbinding maken tussen de twee. We kunnen een deel van de uitdagingen waar de 19e-eeuwse gordel voor staat, oplossen in de 20e-eeuwse gordel maar ook de kwaliteiten van de 20e-eeuwse gordel introduceren in de 19e-eeuwse gordel. Ik noem het een projectaanpak via een 21ste-eeuwse gordel, wat geen nieuwe uitbreidingsgordel is rond de stad, maar een hechtingsgordel tussen beide waar de kans zit voor echt hedendaagse, 21ste-eeuwse ontwikkelingen.”
Kan u dat illustreren aan de hand van een voorbeeld?
“Het meest gekende voorbeeld is de omgeving Arsenaal. Die omvat niet alleen de Arsenaal-site maar ook andere terreinen kunnen we daar nog ontwikkelen. Dit gebied, dat de koppeling maakt tussen de 19e-eeuwse gordel, zijnde Ledeberg, en de 20e-eeuwse gordel van Gentbrugge, Merelbeke en Melle, heeft ongelooflijk veel potentieel, zeker op langere termijn met het verdwijnen van het viaduct van de E17. Dat is een groot vraagstuk waar we niet lichtzinnig mogen over gaan. Vandaar dat ik steevast tegengas geef aan het idee om daar een tunnel te bouwen. Een tunnel is niet de ultieme oplossing want de impact bovengronds verdwijnt daar niet mee. Een tunnel is bovendien zeer duur en technisch zeer uitdagend op die plek. We moeten echt alle opties bekijken voor de E17, en bovendien uitzoomen. Het viaduct is een onderdeel in het hoofdwegennetwerk in de Gentse regio; En dat netwerk moeten we, vooral in het zuiden van de stad, durven herdenken.”
In uw visienota haalt u de Oude Dokken aan, waar volgens u een meer dwingende regie nodig is voor de vele vastgoedprojecten die daar vandaag ad hoc uit de grond springen. Hoe ziet u dat verwezenlijkt in de praktijk?
“De Oude Dokken is een klassiek stadsontwikkelingsproject, in die zin dat de stad daar gronden heeft opgekocht om een project te maken, voornamelijk in het gebied langs het water. Destijds is er een stadsontwerp opgemaakt door OMA dat veel ruimer ging dan alleen de gronden van de stad. Wat zien we vandaag? In de directe contour van waar we als stad zelf aan het werken zijn en dus de regie wel kunnen voeren, neemt de markt het over, Dat is an sich geen probleem, maar er is geen echte dialoog tussen wat de markt aan het doen is en wat wij aan het doen zijn."
"Ontwikkelaars kopen nu terreinen op in de rand van ons stadsontwikkelingsproject en ontwikkelen een marktproduct dat niet is afgestemd op wat daar vandaag nodig is. Daardoor krijg je heel harde sociale verdringing in de wijk, zeer snelle ‘gentrificatie’ en private ontwikkelingen die geen waarde toevoegen aan de wijk."
Langs de westzijde grenst de Oude Dokken aan de wijk Sluizeken-Tolhuis-Ham, een van de armste wijken van de stad. Ontwikkelaars kopen nu terreinen op in de rand van ons stadsontwikkelingsproject en ontwikkelen een marktproduct dat niet is afgestemd op wat daar vandaag nodig is. Vandaag is daarop geen enkele vorm van sturing mogelijk behalve vergunningverlening. Daardoor krijg je heel harde sociale verdringing in de wijk, zeer snelle ‘gentrificatie’ en private ontwikkelingen die geen waarde toevoegen aan de wijk. Onze intentie is zeker niet om alles zelf te gaan opkopen en ontwikkelen maar we willen meer samenwerken met de private ontwikkelaars. Vanuit kwaliteitsbegeleiding moeten we daar als Team Stadsbouwmeester meer energie in steken.”
Lees hier het derde deel van het interview met de stadsbouwmeester.